Pensioen is een arbeidsvoorwaarde
De modernisering en technische herziening van de pensioenwetgeving
komt ook tot uitdrukking in de terminologie van de wet.
Pensioen is een arbeidsvoorwaarde en betreft een afspraak die in het
kader van een arbeidsverhouding wordt gemaakt. Het kan daarbij zowel
om een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht gaan als om een
publiekrechtelijke aanstelling. Aangezien pensioen een arbeidsvoorwaarde
is, is er voor gekozen om te spreken van pensioenovereenkomst
in plaats van pensioentoezegging. Hoofdstuk 3 van het algemeen deel van
de memorie van toelichting gaat hier verder op in.
Integratie van de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW
De PSW heeft met name betrekking op pensioenfondsen. De regelgeving
ten aanzien van pensioentoezeggingen die door een werkgever ondergebracht
zijn bij een verzekeraar is opgenomen in een ministeriële regeling,
de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW. Deze opzet is onoverzichtelijk
en voor het verschil in niveau van regelgeving bestaan geen goede
argumenten. Daarom heeft de regering in deze wet de regelgeving
voor pensioenfondsen en verzekeraars geïntegreerd op wetsniveau.
Waar mogelijk wordt in deze wet gesproken over «pensioenuitvoerder
», hieronder worden zowel pensioenfondsen als verzekeraars
verstaan. Op enkele onderdelen bevat deze wet regelgeving die
uitsluitend gericht is op pensioenfondsen. Dit betreft de bepalingen
omtrent de instelling «pensioenfonds», zoals de taken van het bestuur, de
samenstelling van het bestuur van een pensioenfonds, de taakafbakening
en de prudentiële bepalingen voor pensioenfondsen die betrekking
hebben op de financiële eisen. De pensioenuitvoerder «verzekeraar» is
geregeld in de financiëletoezichtswetgeving. Dit geldt ook voor de prudentiële
bepalingen voor verzekeraars.
Wft
Gelijktijdig met vervanging van de PSW door deze wet loopt het
wetgevingstraject waarbij de verschillende financiëletoezichtswetten die
onder meer betrekking hebben op het toezicht op verzekeraars en banken
vervangen worden door één Wet op het financieel toezicht (Wft). De Wft is
relevant voor het prudentieel toezicht op verzekeraars, ook als zij een
pensioenovereenkomst uitvoeren.
Waar mogelijk is in deze wet aangesloten bij de structuur en de
begrippen die in de Wft gebruikt worden. Dit geldt met name voor de
bepalingen die betrekking hebben op het toezicht. Toch blijven er ook
verschillen tussen de Wft en deze wet. Allereerst verschilt de
relatie tussen de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met de
toezichthouders van die van de Minister van Financiën met deze toezichthouders.
Tevens verschilt ook het onderwerp van het toezicht. De Wft richt
zich op financiële producten terwijl deze wet zich richt op de
arbeidsvoorwaarde «pensioen».
BW7:17 en 7:18
Het Burgerlijk Wetboek kent na inwerkingtreding van de wet
dienaangaande (Kamerstukken II 2002/03, 19 529) twee titels betreffende
verzekeringsovereenkomsten, te weten 7:17 (verzekering) en 7:18 (lijfrente).
Deze onderdelen van het BWzijn in beginsel ook van toepassing
op uitvoeringsovereenkomsten in de zin van deze wet. Pensioenen
kennen een specifieke driehoeksverhouding tussen werkgever, werknemer
en pensioenuitvoerder. Dit betekent dat een aantal specifieke bepalingen
van titel 7:17 niet onverkort van toepassing zullen zijn op uitvoeringsovereenkomsten
die onder deze wet vallen.
Richtlijn 2003/41/EG
De richtlijn 2003/41/EG van het Europese parlement en de Raad van 3 juni
2003, betreffende de werkzaamheden en het toezicht op instellingen voor
bedrijfspensioenvoorziening wordt met een specifieke implementatiewet
(Kamerstukken II, 2004/05, 30 104) geïmplementeerd in de PSW. Deze wet
is in lijn met richtlijn 2003/41/EG.
|