Art. 176 Pensioenwet
Bestuurlijke boete
   1. De toezichthouder kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van een overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 21, eerste lid, tweede lid, tweede volzin en vierde lid, 23, 25, 26, 28, 29, eerste lid, 29, zevende lid, voor zover het betreft de overeenkomstige toepassing van artikel 29, eerste lid, 34 tot en met 48, 49, 50, tweede en vierde lid, 52, 58, 60, 61, 62, 63, 66, derde tot en met zesde, negende en elfde lid, 67, tweede lid, 68, tweede lid, 69, tweede, derde en zesde lid, 71, eerste tot en met vijfde en zevende lid, 74, tweede en derde lid, 76, eerste tot en met vierde en negende lid, 83, tweede en zevende lid, 84, tweede en zevende lid, 85, eerste lid, 86, eerste en tweede lid, 87, 91, 94, tweede lid, 95, 96, 99, 100, 101, 102, 103, 105, eerste tot en met derde, vijfde tot en met achtste en tiende lid, 106, 109, 110, 111, 113, 114, 115, 116, 117, 118, eerste tot en met derde lid, 119, eerste tot en met derde lid, 120, eerste tot en met derde lid, 125, 128, 129, 130, 134, tweede, vierde en vijfde lid, 135, 136, 137, 138, eerste tot en met vierde en zesde lid, 139, 140, 143, 145, 146, 147, eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid, 150, 167, 169, 170, eerste tot en met vierde lid, 171, eerste lid, 172, vijfde lid, 194, 197, 199, 203, derde en vierde lid, 204 en van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht.

   2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.

Memorie van Toelichting bij art. 175-178
De boete en de last onder dwangsom zijn instrumenten van de toezichthouder die reeds in de PSW zijn opgenomen (artikelen 23a tot en met 23j).

Nieuw is de tekst van artikel 177 dat bepaalt dat een medepleger ook in aanmerking komt voor een boete (eerste lid). Ook is geregeld dat als de gedraging door een rechtspersoon kan worden gepleegd (functioneel daderschap), de bestuurlijke boete ook aan die rechtspersoon kan worden opgelegd (zie het tweede lid). Deze bepaling is opgenomen in het wetsvoorstel in navolging van de invoeging van een gelijksoortige bepaling in de Arbeidstijdenwet (Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet, Kamerstukken II 2003/04, 29 000). Ook het wetsvoorstel Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Kamerstukken II 2003/04, 29 702) bevat een gelijkluidende bepaling in artikel 5.0.1.

De opbrengst van de dwangsom of de bestuurlijke boete valt, evenals nu onder de PSW, toe aan de toezichthouder (artikel 176, tweede lid). Deze inkomsten voor de toezichthouder worden benut als een van de bronnen om de kosten van het toezicht te financieren. Voor andere pensioenuitvoerders kan dit mogelijk leiden tot een kostenvermindering, omdat de kosten van het door de toezichthouder uitgeoefende toezicht aan de pensioenuitvoerders worden doorberekend. Het voordeel van deze aanpak is dat degenen die zich aan de regels houden profiteren van een lastenvermindering die wordt gefinancierd door diegenen die zich niet aan de regels houden. Doordat de baten uiteindelijk ten goede komen aan de instanties die onder toezicht staan, wordt voorkomen dat er voor het toezichtorgaan een financieel eigenbelang ontstaat tot het opleggen van dwangsommen of bestuurlijke boetes.

Aangezien de boete aangemerkt dient te worden als een punitieve sanctie, is in artikel 178 het beginsel vastgelegd dat bij het ontbreken van iedere vorm van verwijtbaarheid niet wordt overgegaan tot het opleggen van een boete.

N.B.
De artikelen 177 en 178 zijn per 1 juli 2009 vervallen.
« terug
Pensioenwet: