Art. 173 Pensioenwet
Bewindvoerder over een pensioenfonds
   1.Op verzoek van de toezichthouder kan de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam over een pensioenfonds een bewindvoerder aanstellen, indien:
      a. een pensioenfonds blijk geeft van een zodanig wanbeleid dat de belangen van de aanspraak- en pensioengerechtigden een onmiddellijke voorziening vereisen; of
      b. het bestuur is komen te ontbreken.

   2.De toezichthouder dient zijn verzoekschrift tot aanstelling van een bewindvoerder in tweevoud in. De griffier doet een exemplaar van het verzoekschrift onverwijld aan het pensioenfonds toekomen.

   3.Indien de ondernemingskamer het verzoek toewijst, bepaalt zij de duur waarvoor de bewindvoerder wordt aangesteld. Zij kan deze duur op verzoek van de toezichthouder of van de bewindvoerder verlengen dan wel verkorten. De ondernemingskamer kent de bewindvoerder een bezoldiging toe ten laste van:
      a. het pensioenfonds of, wanneer de financiële omstandigheden van het pensioenfonds dit niet toestaan;
      b. de werkgever of, wanneer de financiële omstandigheden van de werkgever dit niet toestaan;
      c. de toezichthouder.

   4.De bewindvoerder treedt in de plaats van het bestuur of een of meerdere door de ondernemingskamer aangewezen leden van het bestuur van het pensioenfonds.

   5.De voorlopige tenuitvoerlegging van de beschikking tot aanstelling van een bewindvoerder kan worden bevolen, indien het verzoek daartoe is gedaan op een van de gronden, genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b.

Memorie van Toelichting
Wanneer het regime van artikel 172 onvoldoende soelaas biedt, komt artikel 173 in beeld. Het bepaalde in dit artikel is nu vervat in artikel 23m van de PSW.

« terug
Pensioenwet: