Memorie van Toelichting Art. 140 Pensioenwet
Kortetermijnherstelplan
Eerste lid
Voor de formulering van dit lid is aansluiting gezocht bij de tekst van artikel 2:78, vijfde lid, van het wetsvoorstel Wft.

Tweede lid
Dit lid is gebaseerd op artikel 9aa, tweede lid, van de PSW zoals dat is geformuleerd in het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2003/ 41/EG (Kamerstukken II 2004/05, 30 104, nr. 2). De in artikel 9aa geformuleerde eis om «tijdig» de situatie te herstellen is vervangen door de eis dat uiterlijk binnen een jaar herstel moet zijn gerealiseerd. Dit is reeds aangegeven in onderdeel 25 van de Hoofdlijnen FTK nota van 6 februari 2004.

Zoals destijds al in de toelichting bij artikel 9aa van de PSW is aangegeven moet het herstelplan voldoen aan de uit de onderdelen a en b van artikel 16, tweede lid, van de richtlijn 2003/41/EG opgenomen eisen. Die zijn in artikel 9aa van de PSW verwoord met de formulering dat rekening gehouden moet worden met «de gehele, specifieke situatie van het pensioenfonds». Daaronder wordt verstaan de structuur van de activa en passiva, het risicoprofiel, de liquiditeitsplanning, het leeftijdsprofiel van de deelnemers en de pensioengerechtigden, en regelingen die van niet- of gedeeltelijke kapitalisatie in volledige kapitalisatie worden gewijzigd.

Uiteraard geldt dit op grond van het onderhavige artikel nog steeds. Het feit dat rekening gehouden moet worden met de gehele, specifieke situatie van het pensioenfonds is zo vanzelfsprekend dat deze zinsnede niet meer in de voorgestelde wettekst herhaald is.

Gedurende de uitvoering van een langetermijnherstelplan kan alleen (partieel) toeslagverlening plaatsvinden indien de toeslagen op voorhand bij de indiening van het plan zijn ingerekend en daarvoor in samenhang met de hersteltermijn instemming is verkregen van de toezichthouder. De financiering van deze toeslagen moet dus voldoen aan de voortdurende eis dat het vereiste eigen vermogen binnen de afgesproken hersteltermijn wordt bereikt.

Naast de melding aan de toezichthouder geldt op grond van artikel 114 dat het pensioenfonds de deelnemersraad informeert.

In onderdeel 9 van de handleiding in de nota Matrix FTK wordt ingegaan op de positie van fondsen die zich in bevinden in de fase van een dergelijk herstel.

N.B.:
Bij amendement is de hersteltermijn verlengd tot 3 jaar.
De indieners van het amendement geven hiervoor de volgende toelichting:
De wijziging heeft tot doel om pensioenfondsen een hersteltermijn van 3 jaar toe te staan. De praktijk in de afgelopen periode heeft uitgewezen dat een hersteltermijn van 3 jaar in vrijwel alle gevallen voldoende is geweest om de onderdekking weg te werken.

De betrekkelijk ruime periode van 3 jaar voor een kortetermijnherstelplan is alleen gerechtvaardigd indien de kans op herstel verbetert en het risico voor de aanspraak- en pensioengerechtigden en de kans op indexatie niet negatief worden beïnvloed. Indien daaraan niet is voldaan, geldt een periode voor het kortetermijnherstelplan van een jaar. Dit dient beoordeeld te worden aan de hand van de continuïteit van het bedrijf of de bedrijfstak en de soliditeit van de sponsor.

De periode van een jaar geldt ook voor de pensioenfondsen die pensioenregelingen uitvoeren die in een andere lidstaat zijn overeengekomen. Dit houdt verband met het onderscheid in artikel 16 van Richtlijn 2003/41/EG tussen pensioenfondsen die alleen pensioenregelingen uitvoeren die in die dezelfde lidstaat zijn overeengekomen (die mogen gedurende een korte periode onderdekking hebben) en pensioenfondsen die pensioenregelingen uitvoeren die in een andere lidstaat zijn overeengekomen (die moeten altijd volledig kapitaalgedekt zijn).

« terug
Pensioenwet: