Art. 131 Pensioenwet
Minimaal vereist eigen vermogen
   1.Een pensioenfonds beschikt over een minimaal vereist eigen vermogen, tenzij:
      a. een pensioenfonds tot volledige overdracht, herverzekering of onderbrenging is overgegaan; en
      b. de toezichthouder heeft ingestemd met het feit dat het pensioenfonds daarom niet beschikt over een minimaal vereist eigen vermogen.

   2.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de omvang en de samenstelling van het minimaal vereist eigen vermogen bepaald.

Memorie van Toelichting
Dit artikel dient ter vervanging van artikel 9a, vierde lid, van de PSW waarmee artikel 17, tweede lid, van richtlijn 2003/41/EG wordt geïmplementeerd. Artikel 17, tweede lid, van richtlijn 2003/41/EG verwijst naar de artikelen 27 en 28 van richtlijn 2002/83/EG van 5 november 2002 betreffende levensverzekering. Deze artikelen zijn voor verzekeraars uitgewerkt in het Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994 en voor pensioenfondsen in het Besluit minimumbedrag eigen vermogen pensioenfondsen (zie ook onderdeel 24 van de nota Hoofdlijnen FTK).

De nu voorgestelde tekst is gebaseerd op artikel 2:78, eerste lid, van het wetsvoorstel Wft op grond waarvan financiële ondernemingen moeten beschikken over een minimumbedrag aan eigen vermogen. Net als in de PSW (op grond van artikel 9a, vierde lid, PSW in het Besluit minimumbedrag eigen vermogen pensioenfondsen), de Wft en op basis van de Wtv 1993 worden de eisen inzake de omvang en samenstelling van het eigen vermogen in een algemene maatregel van bestuur nader uitgewerkt.

De in artikel 2:78, tweede lid, van het wetsvoorstel Wft opgenomen eis dat een verzekeraar over de financiële middelen tot dekking van de te verwachten kosten voor de inrichting van de administratie en van het productienet moet beschikken is hier niet overgenomen voor pensioenfondsen omdat hierin wordt voorzien door het bepaalde in artikel 128, derde lid, onderdeel a, sub 3.

De algemene maatregel van bestuur zal tevens betrekking hebben op de samenstelling van het eigen vermogen, dit ter uitwerking van onderdeel 31 van de nota Hoofdlijnen-FTK op grond waarvan ook zal worden aangegeven hoe garanties, achtergestelde leningen, herverzekering of anderszins een bijdrage kunnen leveren aan de financiële positie van het pensioenfonds. Ten aanzien van aan een pensioenfonds verstrekte achtergestelde leningen kan worden opgemerkt dat deze onder voorwaarden worden aangemerkt als eigen vermogen.

Naast het onderhavige artikel dat betrekking heeft op de beoordeling van achtergestelde leningen in het kader van de vaststelling van het eigen vermogen, zijn in de artikelen 133 respectievelijk 136 bepalingen opgenomen inzake de dekking van technische voorzieningen en leningen respectievelijk de mogelijkheid van een pensioenfonds om gelden op te nemen door middel van leningen.

« terug
Pensioenwet: