Memorie van Toelichting Art. 80 Pensioenwet
Bevoegdheid tot waardeoverdracht voor pensioenfondsen bij bereiken pensioendatum op grond van de pensioenovereenkomst
Dit artikel biedt onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid tot het zogenaamde «shoppen». Deze mogelijkheid is in de PSW geregeld in artikel 32ba, derde lid. Met shoppen wordt de situatie aangeduid dat op de pensioendatum de opgebouwde pensioenaanspraken in de vorm van een kapitaal beschikbaar komt waarmee de pensioenrechten moeten worden ingekocht. Dit artikel kan dus géén betrekking hebben op uitkeringsovereenkomsten.

De tekst is op dit punt verduidelijkt ten opzichte van de PSW. Zowel wanneer sprake is van een kapitaalovereenkomst als wanneer sprake is van een premieovereenkomst, is, omdat de pensioendatum inmiddels is bereikt, de hoogte van het beschikbare kapitaal bekend. Shoppen kan pas aan de orde komen per de pensioendatum, maar de deelnemer of gewezen deelnemer zal zich al voor het bereiken van de pensioendatum oriënteren op de mogelijke alternatieven. Hij kan het verzoek dan ook al voor de pensioendatum doen, waarbij dan dus nog sprake is van pensioenaanspraken en nog niet van pensioenrechten. Op grond van artikel 32ba van de PSW is shoppen formeel ook mogelijk wanneer de overdragende en/of de ontvangende pensioenuitvoerder een pensioenfonds is. Een pensioenfonds als de ontvangende pensioenuitvoerder is echter alleen mogelijk wanneer dat past binnen de taak van het pensioenfonds. Een pensioenfonds kan uiteraard geen waarde aannemen wanneer de deelnemer geen enkele band met het pensioenfonds heeft gehad. Denkbaar is de situatie dat iemand in het verleden bij een pensioenfonds aanspraken heeft opgebouwd en vervolgens in een door een verzekeraar uitgevoerde pensioenregeling gaat deelnemen die de mogelijkheid van «shoppen» kent. In dat geval zou waardeoverdracht naar het pensioenfonds kunnen plaatsvinden, uiteraard alleen mits het pensioenfonds bereid is die waarde aan te wenden.

De deelnemer of gewezen deelnemer die op grond van de pensioenovereenkomst de bevoegdheid heeft om dit kapitaal aan te wenden bij een andere pensioenuitvoerder voor een periodiek pensioen, kan op grond van dit artikel die waarde laten overdragen. Bij een dergelijke waardeoverdracht gelden ook de eisen van sekseneutraliteit en collectieve actuariële gelijkwaardigheid. In de toelichting bij artikel 76, vierde lid, is al uiteengezet wat dit in het kader van de overdracht voor de overdragende pensioenuitvoerder betekent.

Er gelden op grond van dit artikel geen eisen ten aanzien van de ontvangende pensioenuitvoerder. De eisen van sekseneutraliteit en collectieve actuariële gelijkwaardigheid gelden net als bij waardeoverdracht op grond van artikel 76, 83 en 84 voor de pensioenopbouw ná 31 december 2004.

N.B.:
In de oorspronkelijke wettekst was dit artikel van toepassing op alle pensioenuitvoerders.
Bij amendement op de Invoerings- en aanpassingswet geldt de in dit artikel beschreven bevoegdheid tot waardeoverdracht alleen voor pensioenfondsen.
Genoemd amendement heeft twee artikelen aan de Pensioenwet - nadat de wet in het Staatsblad was gepubliceerd - toegevoegd (art. 81 en art. 82).
Deze artikelen legt verzekeraars de verplichting op tot waardeoverdracht bij het bereiken van de pensioendatum op grond van de pensioenovereenkomst.

De toelichting bij dit amendement luidt als volgt:
Het amendement heeft tot doel geen beperkende voorwaarde te stellen om met het opgebouwde pensioenkapitaal te shoppen op de pensioendatum, wanneer het pensioen is ondergebracht bij een verzekeraar.

Pensioengerechtigden moeten kunnen kiezen voor het meest gunstige aanbod van diverse pensioenuitvoerders voor een periodieke pensioenuitkering. Concurrentie t.a.v. de pensioenuitkering voorkomt dat een pensioengerechtigde op de pensioendatum «overgeleverd» wordt aan een te laag aanbod voor een pensioenuitkering van een pensioenuitvoerder, die immers met winstoogmerk opereert.

« terug
Pensioenwet: