Art. 40 Pensioenwet
Verstrekken informatie aan gewezen deelnemers periodiek
   1. De pensioenuitvoerder verstrekt de gewezen deelnemer ten minste een keer in vijf jaar:
      a. een opgave van zijn opgebouwde pensioenaanspraken; en
      b. informatie over toeslagverlening.

   2. De pensioenuitvoerder informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.

   3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van het bepaalde in artikel 49 elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de verworven pensioenopbouw minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 bepaalde bedrag, tenzij de gewezen deelnemer hiertegen bezwaar maakt.

   4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde opgave en informatie en de wijze waarop deze worden verstrekt.

Memorie van Toelichting
Eerste lid
De verplichting om gewezen deelnemers periodiek en wel ten minste één keer per vijf jaar te informeren over de opgebouwde aanspraken en de toeslagverlening is nieuw, evenals de verplichting om te informeren over de in onderdeel b en c opgenomen onderwerpen.

Wat voor informatie op basis van onderdeel b moet worden gegeven inzake toeslagverlening, wordt nader uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur. Het gaat om dezelfde vier aspecten rond toeslagverlening die periodiek aan deelnemers over toeslagverlening moet worden gegeven. Onderdeel c, dat ziet op de omstandigheden die betrekking hebben op de pensioenuitvoerder, komt overeen met artikel 38, eerste lid, onderdeel e. Het gaat daarbij om een kortetermijnherstelplan, een aanwijzing of een bewindvoerder.

Vierde lid
Evenals op grond van artikel 38 worden de onderwerpen waarover informatie moet worden verstrekt nader uitgewerkt in lagere regelgeving. De informatie over de onderdelen a tot en met c is al toegelicht bij artikel 38, eerste lid.

N.B.:
Het derde lid is later toegevoegd. Hoofdregel in de Pensioenwet is, dat informatie schriftelijk verstrekt moet wotden, tenzij de informatiegerechtigde instemt met elektronische verstrekkking. Lid 3 geeft de pensioenuitvoerder de mogelijkheid om ook zonder instemming de informatie elektronisch te verstrekken wanneer de pensioenopbouw onder het in art. 66 PW genoemde bedrag blijft en de informatiegerechtigde daartegen geen bezwaar maakt.

« terug
Pensioenwet: