|
|
|
Door de overgang van een onderneming, bedoeld in artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de vervreemder met de aan die onderneming verbonden werknemers geen pensioenovereenkomst heeft gesloten, wordt, indien de verkrijger met zijn werknemers vóór het tijdstip van de overgang een pensioenovereenkomst heeft gesloten, de verkrijger geacht op het moment van de overgang het aanbod tot het sluiten van een zelfde pensioenovereenkomst te hebben gedaan aan de werknemers van de vervreemder.
| |
Dit artikel is gebaseerd op artikel 3b van de PSW, met dien verstande dat
de terminologie is aangepast door «toezegging» te vervangen door
pensioenovereenkomst. Tevens is het onderdeel dat betrekking heeft op
de spaarregeling niet meer opgenomen.
Het artikel verwijst naar artikel 662 van Boek 7 van het BW dat een definitie
geeft van de overgang van een onderneming. Artikel 663 van Boek 7
van het BW voorziet in het behoud van de rechten en plichten van werknemers
bij overgang van een onderneming. Dat is relevant wanneer de
vervreemder pensioenovereenkomsten heeft gesloten met zijn werknemers.
Het onderhavige lid ziet echter, net als artikel 3b van de PSW, op de
situatie dat de vervreemder géén pensioenovereenkomsten heeft gesloten
met zijn werknemers, maar de verkrijger wél. De verkrijger wordt dan
geacht aan de overgenomen werknemers van de vervreemder dezelfde
pensioenregeling te bieden als aan zijn eigen werknemers. Indien de
pensioenregeling van de verkrijger alleen voor een bepaalde groep geldt,
mag dit onderscheid ook ten aanzien van de werknemers van de
vervreemder worden gemaakt. De verkrijger is dus niet verplicht alle
werknemers van de vervreemder in de pensioenregeling op te nemen als
hij ook niet al zijn eigen werknemers in zijn pensioenregeling had opgenomen.
Dit artikel houdt een fictie in, dat wil zeggen een niet met bewijsmiddelen
te weerleggen aanname. Op de fictie kan geen afwijking of
uitzondering worden gecreëerd. Dat neemt niet weg dat in vervolg op de
door dit artikel ontstane situatie, namelijk dat aan de overgenomen werknemers
het aanbod wordt gedaan om dezelfde pensioenovereenkomst te
sluiten, sociale partners kunnen onderhandelen over een wijziging van de
pensioenovereenkomsten in de periode daarna.
Voor alle duidelijkheid, wanneer de vervreemder wél een pensioenregeling
had, maar de verkrijger niet, moet de verkrijger op grond van
artikel 663 van Boek 7 van het BW die regeling voortzetten. Dat leidt ertoe
dat de verkrijger twee groepen werknemers heeft, waarvan de één een
pensioenregeling heeft en de andere niet. Het is niet zo dat vervolgens op
basis van artikel 7 door de bestaande werknemers van de verkrijger een
beroep kan worden gedaan op het vermoeden inzake het doen van een
aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst. Het gaat dan om
twee verschillende groepen.
|
|
|