Artikel 1 Pensioenwet
definitie 'deelnemer'
– deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer die op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens een pensioenuitvoerder

Memorie van Toelichting
Onderscheid deelnemer/nabestaande
In de PSW wordt onder deelnemer verstaan een ieder ten bate van wie gelden in een pensioenfonds worden bijeengebracht. Dat kan ook een nabestaande zijn. De term deelnemer moet echter uitsluitend worden gehanteerd voor degene die uit hoofde van zijn dienstbetrekking in een pensioenregeling wordt opgenomen. Daarom koppelt de nieuwe definitie aan het begrip werknemer en gewezen werknemer.

Verwerven van pensioen
In de gegeven definitie van deelnemer is de term «verwerven» opgenomen in plaats van de term «opbouwen»; dit vanwege het feit dat in de praktijk het begrip «opbouw» vrijwel uitsluitend wordt gebruikt wanneer er sprake is van een pensioen op kapitaaldekking. Dat zou tot gevolg hebben dat in geval een pensioenregeling niet voorziet in ouderdompensioen, maar alleen in een nabestaanden- en/of arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis, er geen sprake kan zijn van een deelnemer, omdat er geen sprake is van opbouw. Daarom is dus gekozen voor de term «verwerven», die in deze wet een ruimere betekenis heeft en ook ziet op pensioenaanspraken op risicobasis. Dat betekent ook dat een verworven pensioenaanspraak niet altijd bij beëindiging van het deelnemerschap in stand blijft. Dat geldt namelijk alleen als er sprake is van een verworven, opgebouwde aanspraak. Ook moet worden opgemerkt dat het verwerven van pensioen niet uitsluitend plaats vindt indien en zolang de werkgever en/of de werknemer premie afdraagt aan de pensioenuitvoerder. Het gaat er om dat het pensioen «groeit» als gevolg van factoren als de ontwikkeling van het salaris en/of de dienstjaren. Die verwerving gaat dus ook door wanneer een pensioenfonds de kosten kan financieren door het behaalde overrendement in plaats van door premies tijdens een zogenoemde «premieholiday». Indien een pensioenrecht of -aanspraak uitsluitend groeit door de toekenning van toeslagen, is er geen sprake meer van verwerving van pensioen. Wanneer de dienstbetrekking van een werknemer wordt beëindigd en zijn aanspraak is nog niet afgefinancierd, wordt de verwerving (en tevens de opbouw) beëindigd, maar moet de financiering van de aanspraak nog worden voltooid. In die situatie kan ook de term opbouw in plaats van verwerving worden gehanteerd. Omdat de verwerving eindigt, wordt de werknemer gewezen deelnemer.
Ook ná de pensionering kan een pensioen nog groeien, maar ook dan wordt er niet meer gesproken over verwerving van pensioen of over pensioenopbouw. Factoren als salarisontwikkeling of aantallen dienstjaren kunnen dan geen rol meer spelen.

Jegens een pensioenuitvoerder
Het begrip «deelnemer» wordt gehanteerd wanneer er sprake is van een pensioenovereenkomst die is ondergebracht bij een pensioenuitvoerder. Aangezien de wet de werkgever de verplichting oplegt om een pensioenovereenkomst onder te brengen bij een pensioenuitvoerder, moet iedere werknemer met een pensioenovereenkomst ook deelnemer worden.

Werknemer/gewezen werknemer
Met gewezen werknemer wordt hier gedoeld op iemand die niet meer in dienst is bij de werkgever met wie de pensioenovereenkomst is gesloten. Een gewezen werknemer kan uiteraard nog wel werknemer bij een volgende werkgever zijn. In beginsel is en blijft iemand deelnemer zolang hij nog in dienst is bij de werkgever die de pensioenregeling heeft getroffen. Bepalend is volgens de definitie van deelnemer of er nog pensioen wordt verworven. Het is echter mogelijk dat er nog pensioenverwerving plaats vindt, terwijl de dienstbetrekking inmiddels is beëindigd. In dat geval is er sprake van een gewezen werknemer die tevens deelnemer is. De relatie tussen de werkgever en de werknemer is dan beëindigd, maar voor de pensioenuitvoerder is de betrokkene dan nog wel deelnemer. Hierbij moet vooral gedacht worden aan de situaties waarin sprake is van VUT, arbeidsongeschiktheid of een vrijwillige voortzetting.

Indien er sprake is van werkloosheid na beëindiging van de dienstbetrekking en een beroep kan worden gedaan op de FVP-regeling geldt het volgende. De FVP-bijdrage wordt pas na afloop van de WW-periode vastgesteld en met dat bedrag worden de pensioenaanspraken over die periode achteraf (geheel of gedeeltelijk) gefinancierd. Een werknemer wiens dienstbetrekking wordt beëindigd en die vervolgens een beroep kan doen op de FVP-regeling wordt in het kader van deze wet gezien als een gewezen deelnemer omdat immers op grond van de pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt opgebouwd. Dat gebeurt alleen achteraf op basis van de FVP-regeling. Op dit punt wordt derhalve afgeweken van de PSW. De definitie die in de PSW van deelnemer wordt gegeven, laat namelijk ook de ruimte om iemand die gebruik maakt van de FVP-regeling aan te blijven merken als deelnemer.

Verandering van pensioenuitvoerder of werkgever
Indien een werkgever ervoor kiest de pensioenregeling bij een andere uitvoerder onder te brengen, verandert dat niets aan de status van een deelnemer. Hij blijft deelnemer in de pensioenregeling die is ondergebracht bij een pensioenuitvoerder. Indien in het kader van een overgang van onderneming op grond van artikel 7:663 Burgerlijk Wetboek een bestaande regeling door een nieuwe werkgever, de verkrijger, wordt voortgezet, worden de overgaande deelnemers nog steeds gezien als deelnemers en niet als gewezen deelnemers ondanks het feit dat de arbeidsverhouding met de oude werkgever, de vervreemder, is geëindigd.

Wanneer een werknemer van werkgever verandert, maar in dezelfde bedrijfstak werkzaam blijft waarin een bedrijfstakpensioenregeling geldt en hij daardoor onder dezelfde bedrijfstakpensioenregeling blijft vallen, is weliswaar de dienstbetrekking geëindigd, maar blijft de betrokkene deelnemer in zijn relatie tot het pensioenfonds. Een vergelijkbare situatie is denkbaar wanneer een werknemer binnen een concern van werkgever verandert en dit concern een ondernemingspensioenregeling heeft. Ook dan blijft de betrokken werknemer deelnemer in dezelfde pensioenregeling.

Combinatie deelnemer/gepensioneerde
In de situatie dat er sprake is van deeltijdpensionering, dat wil zeggen iemand heeft zijn fulltime dienstverband omgezet in een parttime dienstverband en is gedeeltelijk gepensioneerd, dan kan hij tegelijkertijd worden aangemerkt als gepensioneerde en als deelnemer in dezelfde regeling.

Dat betekent dus dat iemand in dezelfde regeling een dubbele status kan hebben, namelijk van deelnemer en gepensioneerde. Overigens moet wel worden opgemerkt dat wanneer iemand een fulltime dienstverband in een deeltijddienstverband omzet van bijvoorbeeld 80%, en hij niet gepensioneerd wordt, hij niet de dubbele status van gewezen deelnemer (voor 20%) en deelnemer (voor 80%) krijgt. Hij heeft dan alleen de status van deelnemer. De situatie dat iemand in dezelfde pensioenregeling over dezelfde periode gewezen deelnemer en deelnemer is, kan niet voorkomen. De combinatie van deelnemer en gewezen deelnemer is alleen mogelijk als iemand in een andere periode in de pensioenregeling heeft deelgenomen. Wanneer iemand bijvoorbeeld na een fulltime dienstverband voor 50% arbeidsongeschikt is of werkloos wordt en voor 50% in deeltijd werkt, is hij uitsluitend deelnemer (en wanneer de regeling daarin voorziet: pensioengerechtigde voor het arbeidsongeschiktheidspensioen). Hij wordt géén gewezen deelnemer over het deel dat hij niet meer werkt.

Het is ook mogelijk dat iemand voor de verschillende pensioensoorten ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidspensioen een verschillende status heeft. In de situatie dat iemand arbeidsongeschikt is en arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt, maar de pensioenopbouw voor het ouderdomspensioen wordt voortgezet, kan hij voor het arbeidsongeschiktheidspensioen als pensioengerechtigde worden beschouwd en voor het ouderdomspensioen als deelnemer. Denkbaar is ook de combinatie pensioengerechtigde voor het arbeidsongeschiktheidspensioen en gewezen deelnemer voor het ouderdomspensioen.

Geen onderscheid deelnemer/verzekerde
Een werknemer die deelneemt in een door een verzekeraar uitgevoerde regeling wordt in de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW aangeduid met de term «verzekerde». De term «verzekerde» maakt geen onderscheid tussen een werknemer die nog in dienst is en een werknemer die dat niet meer is. In de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW wordt de formulering gebruikt: een verzekerde die opgehouden heeft aan de onderneming verbonden te zijn (zie bijvoorbeeld artikel 9, 13, 15). In de PSW wordt dan gesproken over het eindigen van de deelneming. Zoals hiervoor is aangegeven, lopen het einde van de dienstbetrekking en van het deelnemerschap niet altijd synchroon. Het is wel noodzakelijk dat er op dit punt geen onduidelijkheid of tegenstrijdigheden bestaan tussen door pensioenfondsen en door verzekeraars uitgevoerde regelingen. Daarom wordt in de wet de term deelnemer gehanteerd voor beide groepen. Dat betekent ook dat er wordt gesproken over een deelnemer in een regeling en niet over een deelnemer in een fonds, zoals in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Dit verschil kan blijven bestaan. De term deelnemer wordt alleen gebruikt in de situatie dat de pensioenovereenkomst is ondergebracht bij een pensioenuitvoerder. Dat betekent dat er sprake kan zijn van deelneming in een pensioenregeling door een werknemer, maar deze werknemer nog geen deelnemer is omdat de pensioenovereenkomst nog niet is ondergebracht bij een pensioenuitvoerder.

« terug
Memorie van Toelichting: