|
|
|
– deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer die op grond van
een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens een
pensioenuitvoerder
| |
Onderscheid deelnemer/nabestaande
In de PSW wordt onder deelnemer verstaan een ieder ten bate van wie
gelden in een pensioenfonds worden bijeengebracht. Dat kan ook een
nabestaande zijn. De term deelnemer moet echter uitsluitend worden
gehanteerd voor degene die uit hoofde van zijn dienstbetrekking in een
pensioenregeling wordt opgenomen. Daarom koppelt de nieuwe definitie
aan het begrip werknemer en gewezen werknemer.
Verwerven van pensioen
In de gegeven definitie van deelnemer is de term «verwerven» opgenomen
in plaats van de term «opbouwen»; dit vanwege het feit dat in de
praktijk het begrip «opbouw» vrijwel uitsluitend wordt gebruikt wanneer
er sprake is van een pensioen op kapitaaldekking. Dat zou tot gevolg
hebben dat in geval een pensioenregeling niet voorziet in ouderdompensioen,
maar alleen in een nabestaanden- en/of arbeidsongeschiktheidspensioen
op risicobasis, er geen sprake kan zijn van een deelnemer,
omdat er geen sprake is van opbouw. Daarom is dus gekozen voor de
term «verwerven», die in deze wet een ruimere betekenis heeft en
ook ziet op pensioenaanspraken op risicobasis. Dat betekent ook dat een
verworven pensioenaanspraak niet altijd bij beëindiging van het
deelnemerschap in stand blijft. Dat geldt namelijk alleen als er sprake is
van een verworven, opgebouwde aanspraak. Ook moet worden opgemerkt
dat het verwerven van pensioen niet uitsluitend plaats vindt indien
en zolang de werkgever en/of de werknemer premie afdraagt aan de
pensioenuitvoerder. Het gaat er om dat het pensioen «groeit» als gevolg
van factoren als de ontwikkeling van het salaris en/of de dienstjaren. Die
verwerving gaat dus ook door wanneer een pensioenfonds de kosten kan
financieren door het behaalde overrendement in plaats van door premies
tijdens een zogenoemde «premieholiday». Indien een pensioenrecht of
-aanspraak uitsluitend groeit door de toekenning van toeslagen, is er geen
sprake meer van verwerving van pensioen. Wanneer de dienstbetrekking
van een werknemer wordt beëindigd en zijn aanspraak is nog niet afgefinancierd,
wordt de verwerving (en tevens de opbouw) beëindigd, maar
moet de financiering van de aanspraak nog worden voltooid. In die
situatie kan ook de term opbouw in plaats van verwerving worden gehanteerd.
Omdat de verwerving eindigt, wordt de werknemer gewezen deelnemer.
Ook ná de pensionering kan een pensioen nog groeien, maar ook
dan wordt er niet meer gesproken over verwerving van pensioen of over
pensioenopbouw. Factoren als salarisontwikkeling of aantallen dienstjaren
kunnen dan geen rol meer spelen.
Jegens een pensioenuitvoerder
Het begrip «deelnemer» wordt gehanteerd wanneer er sprake is van een
pensioenovereenkomst die is ondergebracht bij een pensioenuitvoerder.
Aangezien de wet de werkgever de verplichting oplegt om een
pensioenovereenkomst onder te brengen bij een pensioenuitvoerder,
moet iedere werknemer met een pensioenovereenkomst ook deelnemer
worden.
Werknemer/gewezen werknemer
Met gewezen werknemer wordt hier gedoeld op iemand die niet meer in
dienst is bij de werkgever met wie de pensioenovereenkomst is gesloten.
Een gewezen werknemer kan uiteraard nog wel werknemer bij een
volgende werkgever zijn. In beginsel is en blijft iemand deelnemer zolang
hij nog in dienst is bij de werkgever die de pensioenregeling heeft
getroffen. Bepalend is volgens de definitie van deelnemer of er nog
pensioen wordt verworven. Het is echter mogelijk dat er nog pensioenverwerving
plaats vindt, terwijl de dienstbetrekking inmiddels is beëindigd.
In dat geval is er sprake van een gewezen werknemer die tevens
deelnemer is. De relatie tussen de werkgever en de werknemer is dan
beëindigd, maar voor de pensioenuitvoerder is de betrokkene dan nog
wel deelnemer. Hierbij moet vooral gedacht worden aan de situaties
waarin sprake is van VUT, arbeidsongeschiktheid of een vrijwillige voortzetting.
Indien er sprake is van werkloosheid na beëindiging van de dienstbetrekking
en een beroep kan worden gedaan op de FVP-regeling geldt het
volgende. De FVP-bijdrage wordt pas na afloop van de WW-periode vastgesteld
en met dat bedrag worden de pensioenaanspraken over die
periode achteraf (geheel of gedeeltelijk) gefinancierd. Een werknemer
wiens dienstbetrekking wordt beëindigd en die vervolgens een beroep kan
doen op de FVP-regeling wordt in het kader van deze wet gezien
als een gewezen deelnemer omdat immers op grond van de pensioenovereenkomst
geen pensioen meer wordt opgebouwd. Dat gebeurt alleen
achteraf op basis van de FVP-regeling. Op dit punt wordt derhalve afgeweken
van de PSW. De definitie die in de PSW van deelnemer wordt
gegeven, laat namelijk ook de ruimte om iemand die gebruik maakt van
de FVP-regeling aan te blijven merken als deelnemer.
Verandering van pensioenuitvoerder of werkgever
Indien een werkgever ervoor kiest de pensioenregeling bij een andere
uitvoerder onder te brengen, verandert dat niets aan de status van een
deelnemer. Hij blijft deelnemer in de pensioenregeling die is ondergebracht
bij een pensioenuitvoerder. Indien in het kader van een overgang
van onderneming op grond van artikel 7:663 Burgerlijk Wetboek een
bestaande regeling door een nieuwe werkgever, de verkrijger, wordt
voortgezet, worden de overgaande deelnemers nog steeds gezien als
deelnemers en niet als gewezen deelnemers ondanks het feit dat de
arbeidsverhouding met de oude werkgever, de vervreemder, is geëindigd.
Wanneer een werknemer van werkgever verandert, maar in dezelfde
bedrijfstak werkzaam blijft waarin een bedrijfstakpensioenregeling geldt
en hij daardoor onder dezelfde bedrijfstakpensioenregeling blijft vallen, is
weliswaar de dienstbetrekking geëindigd, maar blijft de betrokkene deelnemer
in zijn relatie tot het pensioenfonds. Een vergelijkbare situatie is
denkbaar wanneer een werknemer binnen een concern van werkgever
verandert en dit concern een ondernemingspensioenregeling heeft. Ook
dan blijft de betrokken werknemer deelnemer in dezelfde pensioenregeling.
Combinatie deelnemer/gepensioneerde
In de situatie dat er sprake is van deeltijdpensionering, dat wil zeggen
iemand heeft zijn fulltime dienstverband omgezet in een parttime dienstverband
en is gedeeltelijk gepensioneerd, dan kan hij tegelijkertijd worden
aangemerkt als gepensioneerde en als deelnemer in dezelfde regeling.
Dat betekent dus dat iemand in dezelfde regeling een dubbele status kan
hebben, namelijk van deelnemer en gepensioneerde. Overigens moet wel
worden opgemerkt dat wanneer iemand een fulltime dienstverband in een
deeltijddienstverband omzet van bijvoorbeeld 80%, en hij niet gepensioneerd
wordt, hij niet de dubbele status van gewezen deelnemer (voor
20%) en deelnemer (voor 80%) krijgt. Hij heeft dan alleen de status van
deelnemer. De situatie dat iemand in dezelfde pensioenregeling over
dezelfde periode gewezen deelnemer en deelnemer is, kan niet voorkomen.
De combinatie van deelnemer en gewezen deelnemer is alleen
mogelijk als iemand in een andere periode in de pensioenregeling heeft
deelgenomen. Wanneer iemand bijvoorbeeld na een fulltime dienstverband
voor 50% arbeidsongeschikt is of werkloos wordt en voor 50% in
deeltijd werkt, is hij uitsluitend deelnemer (en wanneer de regeling daarin
voorziet: pensioengerechtigde voor het arbeidsongeschiktheidspensioen).
Hij wordt géén gewezen deelnemer over het deel dat hij niet meer werkt.
Het is ook mogelijk dat iemand voor de verschillende pensioensoorten
ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidspensioen een verschillende status
heeft. In de situatie dat iemand arbeidsongeschikt is en arbeidsongeschiktheidspensioen
ontvangt, maar de pensioenopbouw voor het ouderdomspensioen
wordt voortgezet, kan hij voor het arbeidsongeschiktheidspensioen
als pensioengerechtigde worden beschouwd en voor het
ouderdomspensioen als deelnemer. Denkbaar is ook de combinatie
pensioengerechtigde voor het arbeidsongeschiktheidspensioen en
gewezen deelnemer voor het ouderdomspensioen.
Geen onderscheid deelnemer/verzekerde
Een werknemer die deelneemt in een door een verzekeraar uitgevoerde
regeling wordt in de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW aangeduid
met de term «verzekerde». De term «verzekerde» maakt geen onderscheid
tussen een werknemer die nog in dienst is en een werknemer die
dat niet meer is. In de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW wordt
de formulering gebruikt: een verzekerde die opgehouden heeft aan de
onderneming verbonden te zijn (zie bijvoorbeeld artikel 9, 13, 15). In de
PSW wordt dan gesproken over het eindigen van de deelneming. Zoals
hiervoor is aangegeven, lopen het einde van de dienstbetrekking en van
het deelnemerschap niet altijd synchroon. Het is wel noodzakelijk dat er
op dit punt geen onduidelijkheid of tegenstrijdigheden bestaan tussen
door pensioenfondsen en door verzekeraars uitgevoerde regelingen.
Daarom wordt in de wet de term deelnemer gehanteerd voor
beide groepen. Dat betekent ook dat er wordt gesproken over een deelnemer
in een regeling en niet over een deelnemer in een fonds, zoals in
de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Dit
verschil kan blijven bestaan. De term deelnemer wordt alleen gebruikt in
de situatie dat de pensioenovereenkomst is ondergebracht bij een
pensioenuitvoerder. Dat betekent dat er sprake kan zijn van deelneming in
een pensioenregeling door een werknemer, maar deze werknemer nog
geen deelnemer is omdat de pensioenovereenkomst nog niet is ondergebracht
bij een pensioenuitvoerder.
|
|
|
- Art. 7:663 BW:
"Door de overgang van een onderneming gaan de rechten en verplichtingen die op dat tijdstip voor de werkgever in die onderneming voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst tussen hem en een daar werkzame werknemer van rechtswege over op de verkrijger. Evenwel is die werkgever nog gedurende een jaar na de overgang naast de verkrijger hoofdelijk verbonden voor de nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, die zijn ontstaan vóór dat tijdstip."
|
|
|