Dit artikel geeft aan wanneer er sprake is van een misleidende handelspraktijk.
In de wettekst is zoveel als mogelijk aangesloten bij de tekst van
artikel 6 van de richtlijn. Ook de voorbeelden die de richtlijn geeft, zijn in
de wettekst opgenomen. In de praktijk zullen zich vermoedelijk meer situaties
voordoen dan de gegeven voorbeelden die te kwalificeren zijn als een
misleidende handeling. Of dit zo is, zal in ieder concreet geval vastgesteld
moeten worden. Hieronder worden de gegeven voorbeelden uit de richtlijn
nader toegelicht.
In het eerste lid gaat het om handelspraktijken waarbij de handelaar
foutieve informatie verstrekt (niet gebaseerd op de waarheid) of informatie
verstrekt die door de wijze van presentatie, hoewel feitelijk gezien
correct, op de een of andere manier de consument bedriegt. Deze informatie
heeft betrekking op de onder a tot en met g genoemde elementen.
Een van deze elementen betreft de belangrijkste kenmerken van het
product, zoals beschikbaarheid, voordelen, risico’s, uitvoering, samenstelling,
accessoires, klantenservice en klachtenbehandeling, procédé en
datum van fabricage of verrichting, levering, geschiktheid voor het
gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificatie, geografische
of commerciële oorsprong, de van gebruik te verwachten resultaten, en
de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests
of controles (onderdeel b). Een ander element is de informatie betreffende
de hoedanigheid, kenmerken en rechten van de handelaar of zijn tussenpersoon,
zoals bijvoorbeeld zijn identiteit, vermogen, kwalificaties, status,
erkenning, affiliatie, connecties, industriële, commerciële of intellectuele
eigendomsrechten of zijn prijzen, bekroningen en onderscheidingen
(onderdeel f). Tot slot wordt nog opgemerkt dat onder g als element wordt
genoemd de rechten van de consument of de risico’s die hij eventueel
loopt. Hieronder valt in ieder geval het recht op garantie van de consument
(zie met name artikel 7:6a BW) bij de aankoop van producten.
In het tweede lid zijn twee gedragingen genoemd die ieder afzonderlijk
ook als een misleidende handeling worden beschouwd. De eerste gedraging
betreft de marketing van producten en de tweede het niet nakomen
van de verplichtingen die voortvloeien uit gedragscodes. Ten aanzien van
de marketing van producten kan worden opgemerkt dat vergelijkende
reclame (artikel 6:194a BW) weliswaar onder dit artikel (tweede lid, onder
a) valt, maar dit artikel uitdrukkelijk een andere – beperktere – reikwijdte
heeft. De reikwijdte van afdeling 6.3.3a en dus ook van dit artikel is
beperkt tot de verhouding tussen ondernemers en consumenten. Het
artikel is derhalve niet van toepassing op handelspraktijken tussen
bedrijven onderling, zoals dit het geval is bij vergelijkende reclame (zie
artikel 6:194a BW). Er kan derhalve op basis van artikel 193c, tweede lid,
onder a, slechts van een misleidende handeling sprake zijn indien de
gemiddelde consument door de vergelijkende reclame een besluit over
een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
In bepaalde gevallen kunnen de verplichtingen die zijn opgenomen in een
gedragscode maar niet worden nagekomen door de handelaar, worden
gekwalificeerd als een misleidende handeling. Dit is echter alleen het
geval indien de verplichting concreet (dus niet: «dit bedrijf zet zich in voor
het milieu») en kenbaar is (de gedragscode is bijvoorbeeld gepubliceerd
of ligt ter inzage) en de handelaar bovendien heeft aangegeven dat hij aan
de gedragscode is gebonden. Om gebonden te zijn aan de gedragscode is
het niet noodzakelijk dat de handelaar de gedragscode heeft ondertekend.
Indien hij op zijn website bijvoorbeeld expliciet verwijst naar de gedragscode
kan dit onder omstandigheden ook voldoende zijn.
|