Oudedagslijfrente

Reserveringsruimte
De reserveringsruimte - ook wel de inhaaljaarruimte genoemd - kan benut worden door belastingplichtigen die in voorgaande jaren wel een jaarruimte hadden, maar daar geen gebruik van hebben gemaakt.

Het gaat om de niet benutte jaarruimte over een periode van zeven jaar voorafgaand aan het kalenderjaar. Bij aangifte over 2010 kan dus de niet gebruikte jaarruimte in de jaren 2003 tot en met 2009 in de aftrek worden meegenomen.

De maximaal beschikbare reserveringsruimte bedraagt 17% van de premiegrondslag met een maximum van € 6831 (2010). Voor 55-plussers geldt een maximumbedrag van € 13.490.

Per jaar, te beginnen met het oudste jaar, wordt de jaarruimte berekend. Daarop worden de lijfrentepremies die voor de belastng zijn afgetrokken in mindering gebracht. Het saldo is de niet-benutte jaarruimte. In dat verband moet per jaar bekeken welke AOW-franchise toen gold.

Voor de vaststelling van de pensioenaangroei (factor A) bij beschikbarepremie geldt de leeftijd van de belastingplichtige in het jaar waarvoor de reserveringsruimte wordt berekend en dus niet de leeftijd in het jaar waarin de aftrek wordt aangevraagd.

« terug

Wet IB 2001:

Zie ook: