|
|
 |
|
|
Voor de premies voor lijfrenten die dienen ter compensatie van een
pensioentekort (artikel 3.125 van de Wet IB 2001) gelden maxima voor de
aftrekbaarheid als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Voor zover
betaalde lijfrentepremies hoger zijn dan die maxima, behoort de lijfrente tot
de grondslag van box 3. Dit kan ertoe leiden dat een relatief klein gedeelte
van een lijfrente tot de grondslag van box 3 gaat behoren terwijl het grootste
gedeelte tot de grondslag van box 1 behoort. Een dergelijke splitsing leidt in
de praktijk meestal tot uitvoeringsproblemen.
In zijn Besluit van 3 juni 2008 gaat de staatssecretaris van Financiën in op de mogelijkheid om een dergelijke splitsing te voorkomen.
Terugstorting box-3-gedeelte door verzekeraar
Een lijfrente kan gedeeltelijk tot box 1 en gedeeltelijk tot box 3 behoren.
Civielrechtelijk is er één overeenkomst, maar fiscaalrechtelijk zijn er twee
aanspraken. Fiscaalrechtelijk bestaat er dan ook de mogelijkheid om een
handeling uit te voeren met betrekking tot het box-3-gedeelte van de lijfrente
zonder dat dit gevolgen heeft voor het box-1-gedeelte van de lijfrente.
Daardoor is het mogelijk een betaling ineens uit de lijfrente te doen
(gedeeltelijke afkoop) die fiscaal volledig ten laste van het box-3-gedeelte
komt. De verzekeraar kan dus ook een zodanige betaling ineens doen dat
het box-3-gedeelte van de lijfrente geheel verdwijnt.
Waarde box 3-gedeelte
Het uit te
keren box 3-gedeelte van de lijfrente kan niet hoger zijn dan de waarde
van de aanspraak op het tijdstip van terugbetaling voor zover die is toe te
rekenen aan de niet-afgetrokken premies. De berekening van die waarde
vindt plaats met toepassing van artikel 4 van de Uitvoeringsegeling IB 2001. Wordt
meer terugbetaald dan die waarde, dan is er voor dat meerdere sprake van een
afkoop van het deel van de box 1-ijfrente waarvoor de premies zijn
afgetrokken.
Oude regime
Het voorgaande geldt ook voor oud regime saldolijfrenten waarbij aftrekbare
premies zijn betaald naast premies die niet zijn afgetrokken. Het gedeelte van de lijfrente dat is toe te rekenen aan
deze niet afgetrokken premies kan worden afgekocht, zonder dat dit gevolgen heeft voor de heffing in box 1. Voor zover dat gedeelte
van de lijfrente meer bedraagt dan de daarvoor betaalde en niet-afgetrokken
premies, wordt over het excedent in box 1 geheven.
|
|
|
Art. 4 Uitvoeringsregeling IB 2001 heeft betrekking op de toerekening tussen en binnen de belastbare inkomens
|
|