|
|
 |
|
|
Toerekening lijfrente
Bij de verdeling van een gemeenschap bij echtscheiding of bij scheiding van
tafel en bed kan een lijfrente fiscaal geruisloos
worden overgedragen aan de andere (ex-)echtgenoot. Ook kunnen de voorwaarden zodanig worden
gewijzigd dat de uitkeringen uit de lijfrente de andere (ex-) echtgenoot
toekomen. Als echter geen
gemeenschap van goederen bestaat, kan het ook gewenst zijn dat een
lijfrente geheel of gedeeltelijk toekomt aan de andere echtgenoot.
Bijvoorbeeld in de situatie waarin de echtgenoot op grond van een
rechterlijke uitspraak de verplichting krijgt opgelegd om de waarde van een
lijfrente te verrekenen.
Op grond van de letterlijke wettekst kan dit niet
fiscaal geruisloos plaatsvinden. Dat kan uitsluitend in het kader van de
verdeling van een gemeenschap. Als er geen gemeenschap van goederen is, moeten negatieve
uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking worden genomen.
De staatssecretaris van Financiën erkent dat de situaties waarbij een verplichting bestaat om bij echtscheiding of
scheiding van tafel en bed de waarde van een lijfrente te verrekenen,
in
grote mate overeenkomen met de situaties bedoeld in artikel 3.134, tweede lid,
van de Wet IB 2001.
Daarom mag de verdeling plaatsvinden alsof er sprake is van een gemeenschap.
Voorwaarden
Beide (ex-)echtgenoten moeten een gezamenlijk verzoek doen aan de verzekeraar om
de lijfrentepolis te wijzigen. In het verzoek aan de verzekeraar moeten zij
opnemen dat zij - met overeenkomstige toepassing van artikel 3.134,
tweede lid, van de Wet IB 2001 - de lijfrente willen toerekenen dan wel
splitsen.
Ze moeten ook omschrijven wat de aard van de gezamenlijke
gerechtigheid of de aard van de verrekeningsverplichting is. De verzekeraar
kan dan gevolg geven aan dit verzoek zonder dat hij rekening hoeft te
houden met het verschuldigd worden van belasting over negatieve uitgaven
voor inkomensvoorzieningen en revisierente.
Als in een voorkomend geval de verzekeraar aansprakelijk wordt gesteld
kan hij die aansprakelijkheid
afweren door overlegging van het verzoek.
|
|
|
|