|
|
 |
|
|
Een arbeidsongeschiktheidsverzekering waarvan de premies zijn
afgetrokken als uitgaven voor inkomensvoorzieningen kan vóór het einde
van de overeengekomen looptijd worden beëindigd.
Hierbij zijn
twee situaties te onderscheiden.
Beëindiging zonder uitkering door de verzekeraar
Als de verzekeraar bij tussentijdse beëindiging van de
arbeidsongeschiktheidsverzekering geen uitkering doet, worden geen
negatieve uitgaven in aanmerking genomen.
Beëindiging met uitkering door de verzekeraar
Als de verzekeraar wel een uitkering doet bij tussentijdse beëindiging van
de arbeidsongeschiktheidsverzekering (zonder dat het verzekerde risico
zich heeft voorgedaan), worden op grond van de wetsystematiek negatieve
uitgaven in aanmerking genomen. De negatieve uitgaven worden in
beginsel berekend op de waarde in het economische verkeer van de
verzekering ten tijde van de beëindiging. Hierover is revisierente verschuldigd.
Hierbij wordt de zogenoemde minimumwaarderingsregel toegepast: de waarde
van de verzekering wordt gesteld op ten minste de premies die als
uitgaven voor een inkomensvoorziening in aanmerking zijn genomen. In verhouding tot de afkoopsom is dan sprake van een te hoog te belasten bedrag. Daarom heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd (Besluit 3 juni 2008) dat de minimumwaarderingsregel niet wordt toegepast als de verzekeraar een uitkering doet bij tussentijdse beëindiging
van een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Als het gaat om een verzekering met een looptijd van ten hoogste een jaar, wordt de uitkering door verzekeraar in verband met beëindiging aangemerkt als premierestitutie. Over een dergelijke teruggave is geen revisierente verschuldigd.
Arbeidsongeschiktheid op woonlastenbeschermer
Evenmin is revisierente verschuldigd als het gaat om verzekeringen met een langere looptijd dan een jaar, wanneer de verzekering door verzekeraar wordt beëindigd op grond van een specifieke contractuele ontbindende voorwaarde. Het gaat dan meestal om arbeidsongeschiktheidsverzekeringen die gekoppeld zijn aan de woonlasten van een eigen woning. Als door de verkoop van de
eigen woning de woonlasten wegvallen, vervalt in een dergelijk geval de
verzekering. Als op grond daarvan premierestitutie plaatsvindt, merkt de fiscus dat eveneens
aan als een teruggave van een uitgave voor inkomensvoorzieningen
waarover geen revisierente verschuldigd is.
|
|
|
|