|
|
 |
|
|
De Wft laat de financiële dienstverleners vrij om aan “goed advies” als de uitkomst
van het adviesproces een eigen invulling te geven. Wel geeft de wet aan wat
het gemeenschappelijk fundament van deze uitkomst moet zijn. Goed advies houdt in
ieder geval in dat de financiële dienstverlener:
- in zijn advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, rekening houdt met de relevante
gegevens in het klantprofiel (art. 4:23 Wft, lid 1 b);
- de overwegingen toelicht die ten grondslag liggen aan zijn advies voor een goed
begrip (art. 4:23 Wft, lid 1 c);
- de consument voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst informatie
verstrekt voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling
van het product1 (art. 4:20 Wft, lid 1);
- er voor zorg draagt dat deze informatie feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend
is (art. 4:19 Wft, lid 2).
De uitkomst van het adviesproces
dat voldoet aan de eisen van de Wft, is gericht op de behoeften van de consument.
De Wet vraagt daarmee niet om een focus op het product,
maar om een focus op de consument bij de inrichting en uitvoering van het
adviesproces.
|
|
|
|