Vakbekwaamheid | Leidinggevenden

Wegvallen leidinggevenden
Wanneer een feitelijk leidinggevende langdurig wegvalt door bijvoorbeeld ziekte, of wanneer hij het kantoor verlaat, kan dat consequenties hebben voor de continuïteit van het bedrijf, of voor een gedeelte daarvan. Dat is het geval wanneer de deskundigheidswaarborging afhankelijk is van deze leidinggevende, en/of wanneer de feitelijk leidinggevende vitaal was voor de verlening van de vergunning.

Op de financiële dienstverlener rust de verplichting dit hiaat onmiddellijk op te vullen. Dat kan door het aanstellen van een andere deskundige medewerker die voor het betreffende vakgebied het vereiste diploma bezit. Ook is het mogelijk iemand (tijdelijk) van buiten aan te trekken, al dan niet via een detacherings- of uitzendbureau.

Blijkt het niet mogelijk om de weggevallen deskundigheid direct in te vullen, dan moet de financiële dienstverlener de AFM van deze situatie op de hoogte stellen. De toezichthouder zal in de meeste gevallen het kantoor drie maanden de tijd geven om een oplossing te vinden.

In de periode dat de feitelijk leidinggevende niet is vervangen, mogen de activiteiten alleen worden voortgezet, wanneer de zorgvuldigheid ten opzichte van de cliënt is gewaarborgd. Als de toezichthouder daarom vraagt, moet de financiële dienstverlener kunnen aantonen dat dit het geval is en welke maatregelen hij daarvoor heeft getroffen.

Slaagt het kantoor er niet in de feitelijk leidinggevende tijdig te vervangen, dan zal de toezichthouder voor de betreffende activiteit de vergunning intrekken. Het voortbestaan van een kantoor is dus sterk afhankelijk van zo'n feitelijk leidinggevende. Het is dan ook raadzaam in een dergelijke situatie pro actief maatregelen te nemen en niet te wachten tot het moment dat de vereiste deskundigheid wegvalt. Dat kan door onder meer door in de personeelsadministratie lijsten op te nemen met daarop:


Bgfo:

Wft: