Bgfo Bijlage B 3
Eindtermen Consumptief krediet
3.1. Voor de vaststelling van de vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 4:9, tweede lid, van de wet, gelden met betrekking tot consumptief krediet de eindtermen genoemd in de onderdelen 3.2 tot en met 3.4.

3.2. De personen zijn in staat met betrekking tot consumptief krediet:
   a. ten behoeve van een juist en verantwoord advies de kredietbehoefte van de consument vast te stellen in termen van wensen en mogelijkheden, mede op basis van diens toekomstige situatie;
   b. te bepalen of voor het realiseren van het financieringsdoel alternatieve oplossingen mogelijk zijn; en
   c. de benodigde informatie te verzamelen om alle relevante aspecten te kunnen meenemen in het advies.

3.3. De personen zijn in staat met betrekking tot het bemiddelen in en adviseren over consumptief krediet:
   a. de wettelijke regels met betrekking tot de financiële dienst alsmede de voorschriften ingevolge zelfregulering toe te passen;
   b. op basis van de beschikbare informatie te bepalen welke kredietvorm aansluit op de gegeven situatie;
   c. te bepalen welke (extra) zekerheden vereist en de gevolgen hiervan voor de consument duidelijk maken;
   d. de regels ten aanzien van beschikkingsbevoegdheid toe te passen;
   e. invulling te geven aan de variabele looptijd en het termijnbedrag zodat de (maand)lasten bij de gevraagde kredietsom voor de consument inzichtelijk worden;
   f. de fiscale gevolgen van het kredietvoorstel in te schatten zodat de bruto- en nettolasten op de juiste wijze kunnen worden berekend, ook in geval van een krediet bestemd voor de eigen woning;
   g. de consument te informeren over de relevante krediettechnische aspecten;
   h. het rentetarief en eventuele andere kosten te verklaren zodat de consument dit kan plaatsen ten opzichte van andere kredietproducten;
   i. een aanvraag vooraf te beoordelen zodat een inschatting ter zake de acceptatie kan worden gemaakt;
   j. met de consument een aanvraagformulier voor een consumptief krediet in te vullen, dan wel een reeds ingevuld formulier te controleren;
   k. de consument duidelijk te maken hoe het aanvraagproces verloopt;
   l. het resultaat van de kredietaanvraag naar de consument terug te koppelen waarbij inzicht wordt verschaft in de afwegingen die bij de beoordeling een rol hebben gespeeld;
   m. de kredietovereenkomst en andere relevante stukken te interpreteren en vragen van de consument hierover te beantwoorden; en
   n. de betekenis van het arbeidsongeschiktheidsrisico in het kader van de kredietovereenkomst uit te leggen en het risico te vertalen in een correct advies over de aan het krediet gekoppelde arbeidsongeschiktheidsverzekering.

3.4. De personen zijn in staat met betrekking tot het beheer en mutatie van de overeenkomst inzake consumptief krediet:
   a. op grond van signalen of periodieke revisie in te schatten of aanpassing van het krediet wenselijk is zodat de verstrekking ook op langere termijn passend is;
   b. de belangrijkste begrippen uit het kredietbeheer toe te lichten zodat in voorkomende gevallen de consument hierover kan worden geïnformeerd;
   c. in een situatie van extra aflossing op basis van de beschikbare gegevens de renterestitutie en administratiekosten voor de consument te berekenen;
   d. de consument duidelijk te maken hoe en wanneer vertragingsrente in rekening wordt gebracht; en
   e. de consument te informeren over de mogelijke consequenties van non-betaling.

« terug