Artikel 86k Bgfo
Nota van Toelichting
Historie van de provisieregels, zoals die oorspronkelijk golden in artikel 149a Bgfo:

De MiFID, die per 1 november 2007 in de Wet op het financieel toezicht is geďmplementeerd heeft een inhoudelijke norm geďntroduceerd voor provisies. Deze norm wordt aangeduid met de MiFID inducement-norm en is voor beleggingsondernemingen opgenomen in artikel 168a van het besluit. Gelet op de situatie van de markt en de bijzondere positie die het intermediair bij de verkoop van complexe producten, effectenhypotheken (hypothecair krediet gecombineerd met een beleggingsrekening), beleggingsverzekeringshypotheken en andere hypotheekvormen inneemt, is het wenselijk om voor deze financiële producten aan te sluiten bij de MiFID inducement-norm.
Ingevolge dit artikel – dat is gebaseerd op artikel 4:73, derde lid, onderdeel c, van de wet – is de MiFID inducement-norm - in goed Nederlands stimuleringsnorm - ook van toepassing op aanbieders en bemiddelaars in het kader van de totstandkoming van een overeenkomst inzake een complex product of een hypothecair krediet. Deze norm is tevens van toepassing op beleggings(verzekerings)hypotheken, omdat dergelijke hypotheken als een complex product kwalificeren.

Geen provisie, tenzij noodzakelijk
Het eerste lid bepaalt dat de aanbieder of bemiddelaar geen provisie mag betalen of ontvangen die niet noodzakelijk is voor het aanbieden of bemiddelen van complexe producten en hypotheken of deze mogelijk maakt. Dit betekent dat een provisie noodzakelijk moet zijn voor het tot stand komen van de overeenkomst of deze mogelijk moet maken. Deze norm is direct afgeleid van de MiFID inducement-norm uit artikel 26 van de uitvoeringsrichtlijn MiFID. Het begrip ”provisie” wordt ruim uitgelegd in artikel 1:1 van de wet en omvat een beloning of vergoeding in welke vorm dan ook voor het bemiddelen of adviseren ter zake van een financieel product. Dit betekent dat naast geld ook niet geldelijke vergoedingen zoals opleiding of software onder het begrip vallen. Betalingen gedaan door de consument zelf vallen niet onder de definitie van provisie. Dit betekent dat als de bemiddelaar van de consument zelf een honorarium ontvangt de norm van het eerste lid niet van toepassing is.
De inducement-norm geldt door middel van de toevoeging “rechtstreeks of middellijk” in het eerste lid voor de gehele distributieketen en is ook van toepassing indien – door de aanbieder of bemiddelaar – gebruik wordt gemaakt van eventuele tussenschakels waarbij gedacht kan worden aan serviceproviders en inkoopcombinaties.

Vooraf op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze kenbaar maken
Het tweede lid bevat een uitzondering op het verbod van het eerste lid en werkt de materiële norm voor provisies verder uit. Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing indien het bestaan, de aard en het bedrag van de provisie voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst aan de consument op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze kenbaar wordt gemaakt. Ook hier geldt dat in beginsel nominale transparantie moet worden geboden. Enkel indien het bedrag niet kan worden achterhaald kan worden volstaan met de wijze van berekening van de provisie. Het bieden van transparantie is echter niet voldoende.
Op grond van onderdeel b geldt dat de provisie de kwaliteit van de totstandkoming van de overeenkomst ten goede moet komen en dat de provisie geen afbreuk mag doen aan de op de aanbieder of bemiddelaar rustende verplichting om zich in te zetten voor de belangen van de consument. Deze voorwaarden gelden cumulatief.

Geen bonusprovisies
De inducement-norm is een uitwerking van de in het kader van de MiFID voor beleggingsondernemingen geldende norm dat zij zich op loyale, billijke en professionele wijze moeten inzetten voor het belang van de consument. De inducement-norm brengt voor aanbieders en bemiddelaars met zich dat provisiebetalingen zijn toegestaan indien deze geen afbreuk kunnen doen aan de belangen van de consument. Dit betekent dat provisies alleen zijn toegestaan indien zij een vergoeding zijn voor werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een overeenkomst tot stand te brengen of die bijdragen aan de kwaliteit van de totstandkoming. Een provisie mag er niet toe leiden dat afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de verplichting om zich in te zetten voor de belangen van de consument. Provisies waarvan een aansporende, motiverende of stimulerende werking uitgaat, kunnen voornoemde inzet doorkruisen en zijn niet langer toegestaan.
Bonusprovisies - provisies die bijvoorbeeld verbonden zijn aan het behalen van een bepaalde omzet, een bepaalde verkoopprijs of aan het rentepercentage van het hypothecaire krediet - kunnen niet worden gezien als in het belang van de consument. Dergelijke provisies zijn op grond van dit artikel verboden. Deze vorm van provisie kan voor bemiddelaars een prikkel met zich brengen om niet in het belang van de consument te handelen en vooral dat product te verkopen dat de hoogste provisie genereert.

Vergoedingen of beloningen die noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van de overeenkomst of de totstandkoming van de overeenkomst mogelijk maken zijn toegestaan. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan wettelijke heffingen of juridische kosten. Deze opsomming is niet limitatief bedoeld. De in artikel 168a, derde lid, opgenomen norm is niet overgenomen. Er dient door de aanbieder of bemiddelaar vooraf beloningstransparantie te worden geboden. Dit betekent dat de aanbieder of bemiddelaar niet kan volstaan met het melden van de essentiële voorwaarden van de regeling inzake provisie en de mededeling dat de cliënt op verzoek nadere informatie kan verkrijgen.



« terug
Zie ook: