Artikel 58 Bgfo
Nota van Toelichting
Artikel 58 is gebaseerd op artikel 4:20, eerste lid, van de wet en betreft de beloningstransparantie.

Met dit artikel wordt gehoor gegeven aan de toezegging van de Minister van Financiën om een geharmoniseerd stelsel voor de beloningstransparantie voor het financiële intermediair tot stand te brengen. Er bestaan op dit moment twee verschillende regimes op het gebied van transparantie van beloning: de MiFID normen voor het verlenen van beleggingsdiensten en de bepalingen inzake adviesmatch – per 1 oktober 2009 – voor complexe producten. Daarnaast geldt de transparantie over de kosten middels de modellen van de commissie-De Ruiter voor beleggings(verzekerings)hypotheken. Het bestaan van deze verschillende regimes heeft tot vragen geleid. Verschillende regimes kunnen onduidelijkheid opleveren voor de consument en marktpartijen. Het is om deze reden wenselijk de bestaande regimes zoveel mogelijk te harmoniseren voor zover het de regels inzake beloningstransparantie betreft. In dit artikel is het geharmoniseerde stelsel voor de beloningstransparantie opgenomen. Dit artikel vervangt het oude artikel 58 waarin de zogenaamde adviesmatchregels waren opgenomen en dat op 1 oktober 2009 in werking zou treden.

Het nieuwe artikel 58 bevat deels nieuwe regels met betrekking tot de beloningstransparantie. De vernieuwing heeft met name betrekking op de omstandigheid dat er over de beloning van het intermediair concrete nominale transparantie moet worden geboden. De bemiddelaar dient de consument voorafgaand aan de overeenkomst te informeren over de daadwerkelijke beloning die hij ontvangt. Hij kan daarbij niet langer volstaan met het doorgeven van percentages. De transparantie op basis van de maatmens systematiek - zoals in artikel 58, tweede lid, onderdeel a, (oud) was opgenomen – wordt verlaten. De informatie dient actief, schriftelijk en voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst te worden verstrekt. De reikwijdte is uitgebreid ten opzichte van de bestaande adviesmatchregelgeving. Artikel 58 was enkel van toepassing op complexe producten. Gelet op de wens om de regels inzake beloningstransparantie te harmoniseren is de norm nu ook van toepassing op alle vormen van hypothecair krediet. Hiermee is de norm ook van toepassing op effectenhypotheken.

Beleggings(verzekering)hypotheken vielen reeds onder de adviesmatchregels omdat zij als complex product worden aangemerkt. Dit in tegenstelling tot de effectenhypotheken die vanwege de uit de in de wet en het besluit opgenomen definities van complex product en financieel product niet onder de definitie van complex product vallen.
Deze reikwijdte beantwoordt aan de beleidsmatige wens om een gelijk speelveld te creëren tussen beleggings(verzekerings)hypotheken, effectenhypotheken en andere hypotheekvormen.

Informatie over hoogte van de provisie
Teneinde de risico’s met betrekking tot mogelijke beloningsgedreven bemiddeling tegen te gaan, dienen consumenten op grond van het eerste lid voor de totstandkoming van een overeenkomst inzage te krijgen in de provisie die de bemiddelaar van de aanbieder ontvangt voor de verkoop van het financieel product. Dit betekent dat de bemiddelaar alle provisies die hij – rechtstreeks dan wel indirect via een tussenschakel – van de aanbieder ontvangt voor het bemiddelen in het betreffende product zal moeten weergeven. De consument wordt op deze wijze voorafgaand aan de overeenkomst geïnformeerd over de hoogte van de provisies die door de bemiddelaar worden ontvangen.

Provisiebalans gehandhaafd
De bemiddelaar dient de consument bij een overeenkomst inzake een complex product te informeren over de hoogte van de afsluit- en doorlopende provisie. Deze bepaling was reeds opgenomen in artikel 58, tweede lid, onderdeel a, (oud) en blijft van toepassing zodat de regels op grond van artikel 150 - inzake de provisiebalans - en de regels op grond van artikel 151 - inzake de terugboekregeling - kunnen worden gehandhaafd. In afwijking van artikel 58, tweede lid, onderdeel a (oud), kan zoals hierboven reeds gemeld niet langer worden aangesloten bij de gestandaardiseerde “maatmens” hoogte van de afsluitprovisie en het jaarlijkse bedrag aan doorlopende provisie in het kader van de financiële bijsluiter. Een bemiddelaar is gehouden om nominale transparantie te bieden. Het voorheen geldende derde lid van artikel 58 is niet gehandhaafd, omdat de bemiddelaar actief voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst informatie over de werkelijke hoogte van de provisie moet verstrekken.

Inducementnorm
Artikel 58, tweede lid, aanhef, onderdeel b, (oud) van het besluit dat de bemiddelaar verplichtte tot informatieverstrekking over de aard van eventuele andere beloningen die hij rechtstreeks of middellijk van de aanbieder ontvangt en de hoogte daarvan, is evenmin gehandhaafd. Deze bepaling voorzag in transparantie over andere vormen van beloning die het risico met zich brengen van “kleuring” van het advies, zoals omzetgerelateerde (niet- productgebonden) bonusprovisies. Aangezien dergelijke beloningsvormen op basis van de in artikel 149a van het besluit opgenomen MiFID “inducement-norm” niet langer zijn toegestaan, kan deze bepaling komen te vervallen. Voor een nadere uitleg van de betekenis van de “inducement–norm” voor provisies wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 149a.

Transparantie door aanbieders
In het tweede lid is het bestaande vierde lid van artikel 58 opgenomen. De norm voor beloningstransparantie opgenomen in het eerste lid is ook van toepassing indien bemiddelaars bepaalde complexe producten en hypotheken samenstellen en in de markt verkrijgbaar stellen. Voor het beslissingsproces van de consument – maar ook om een gelijk speelveld tussen de verschillende verkoopkanalen te bevorderen – is het noodzakelijk dat aan de consument duidelijk wordt gemaakt dat er ook sprake is van kosten met betrekking tot de distributie van complexe producten en hypothecair krediet indien de consument het product rechtstreeks bij een aanbieder afneemt. Indien de consument een product rechtstreeks bij de aanbieder aanschaft, is geen sprake van provisie omdat niet kan worden gesproken van een beloning van een aanbieder aan een bemiddelaar. Dit wil echter niet zeggen dat de aanbieder geen kosten maakt voor de distributie en verkoop van het product en dat het dus goedkoper zou zijn om het product rechtstreeks bij de aanbieder aan te schaffen. Deze kosten zijn veelal verwerkt in de rentetarieven van de geldlening. Met de informatieplicht die in het derde lid is opgenomen wordt beoogd dit gegeven voor de consument inzichtelijk te maken. Aanbieders zijn gehouden om een kostenverklaring af te geven waarin zij melden dat er kosten worden gemaakt voor de verkoop en distributie van het product. Om het gelijke speelveld tussen het directe kanaal en verkoop door middel van het intermediair te bevorderen is bepaald dat de aanbieder expliciet moet melden dat distributie- en verkoopkosten verwerkt kunnen zijn in het rentepercentage. Tevens leidt deze informatieplicht ertoe dat als er door aanbieders wordt geadviseerd over complexe financiële producten, deze aanbieders niet zullen kunnen beweren dat dit advies gratis wordt gegeven. Het feit dat de beloning van adviserende klantmedewerkers van aanbieders niet als provisie wordt gezien, betekent namelijk niet dat de kosten van de advisering, zoals salariskosten, niet indirect aan de consument of cliënt worden doorberekend.

In het vierde lid is een grondslag opgenomen die de AFM de bevoegdheid geeft om - ter wille van de begrijpelijkheid voor de consument - nadere regels te stellen over de wijze waarop de informatie bedoeld in het eerste en derde lid moet worden geformuleerd en gepresenteerd.

« terug
Zie ook:

Bgfo:

Wft: