Artikel 53 Bgfo
1. Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting over krediet melding maakt van een debetrentevoet of andere gegevens betreffende de kosten van een krediet, verstrekt zij daarbij tevens informatie over:
   a. de vaste of variabele debetrentevoet en de andere kosten die deel uitmaken van de totale kosten van het krediet;
   b. het totale kredietbedrag;
   c. het jaarlijks kostenpercentage; en, indien van toepassing,
   d. de duur van de kredietovereenkomst;
   e. in geval van goederenkrediet, de contante waarde en contante betalingen, genoemd in de definitie van kredietsom in artikel 1;
   f. het totale door de consument te betalen bedrag; en
   g. het termijnbedrag.

2. Indien het sluiten van een overeenkomst voor een nevendienst verplicht is om het krediet op de in de reclame-uiting genoemde voorwaarden te verkrijgen, en de kosten voor die nevendienst vooraf niet kunnen worden bepaald, wordt de verplichting tot het sluiten van die overeenkomst op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze, tezamen met het jaarlijks kostenpercentage vermeld.

3. De informatie, bedoeld in het eerste lid, heeft alleen betrekking op kredieten die representatief zijn voor de kredieten die feitelijk door de financiële onderneming worden verstrekt.

4. Een financiële onderneming geeft de informatie, bedoeld in het eerste lid, en de vermelding, bedoeld in het tweede lid, indien deze wordt verstrekt in een reclame-uiting over krediet, anders dan via de televisie of radio, gecombineerd weer in een tabel waarin geen andere informatie wordt opgenomen.

5. Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting over krediet reclame maakt voor met krediet aan te schaffen goederen of diensten, verstrekt zij daarbij de informatie, bedoeld in het eerste lid.

6. Indien een reclame-uiting betrekking heeft op een krediet met een debetrentevoet die voor een beperkte duur of een beperkt deel van het krediet geldt, wordt bij het verstrekken van de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de hoogste debetrentevoet in aanmerking genomen. Bij een krediet met een variabele debetrentevoet die voor beperkte duur of een beperkt deel van het krediet afwijkt van de variabele debetrentevoet die op het moment van het doen van de reclame-uiting geldt voor overeenkomsten over krediet van gelijke soort, omvang en duur, wordt bij het verstrekken van de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de hoogste van genoemde variabele debetrentevoeten genoemd.

7. Een financiële onderneming neemt in een reclame-uiting over krediet een waarschuwing op met betrekking tot de gevolgen die aan het krediet zijn verbonden, tenzij het een reclame-uiting voor hypothecair krediet betreft waarbij geen relatie met een ander bestedingsdoel wordt gelegd dan de verwerving van de eigen woning.

8. Een financiële onderneming neemt in een reclame-uiting over hypothecair krediet met een variabele debetrentevoet een waarschuwing op met betrekking tot de risico’s die aan een dergelijk krediet zijn verbonden.

9. Een financiële onderneming:
   a. neemt in een reclame-uiting over krediet geen mededelingen op die gericht zijn op het gemak of de snelheid waarmee het krediet wordt verstrekt;
   b. brengt in een reclame-uiting over krediet niet tot uiting dat lopende overeenkomsten inzake krediet bij de beoordeling van een kredietaanvraag geen of een ondergeschikte rol spelen;
   c. brengt in een reclame-uiting over krediet niet tot uiting dat met een negatieve uitkomst van de raadpleging van het stelsel van kredietregistratie of anderszins in afwijking van de geldende gedragscode toch een krediet kan worden verkregen; en
   d. geeft in een reclame-uiting over krediet geen kenmerken van het krediet weer waarin fiscale voordelen zijn verwerkt.

10. Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting informatie als bedoeld in het eerste of tweede lid of informatie over een specifiek product verstrekt over een krediet, verstrekt zij daarbij informatie over de verkrijgbaarheid van de informatie, bedoeld in artikel 4:33, eerste lid, van de wet. De eerste volzin is niet van toepassing op reclame-uitingen over krediet, voorzover het krediet onderdeel uitmaakt van een complex product.

11. Indien een financiële onderneming informatie verstrekt over de kenmerken van het krediet, bedoeld in het eerste lid en tweede lid, is het vierde lid van overeenkomstige toepassing.

12. Artikel 49, eerste lid, eerste volzin, is niet van toepassing op het verstrekken van informatie in een reclame-uiting als bedoeld in dit artikel.

13. Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting over effectenkrediet melding maakt van een debetrentevoet of andere gegevens betreffende de kosten van een effectenkrediet, meldt zij tevens:
   a. dat een doorlopend krediet wordt verleend of toegezegd tegen onderpand van financiële instrumenten, en de kredietlimiet afhankelijk is van de waarde daarvan;
   b. de vaste of variabele debetrentevoet en de andere kosten die deel uitmaken van de totale kosten van het effectenkrediet; en
   c. indien een contract voor een nevendienst verplicht is om het effectenkrediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden te verkrijgen, en de kosten van die dienst niet vooraf bepaald kunnen worden, de verplichting tot het sluiten van die overeenkomst op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze,

14. Onverminderd het eerste tot en met twaalfde lid meldt een bemiddelaar in krediet in een reclame-uiting over krediet tevens dat hij:
   a. adviseert op grond van een objectieve analyse;
   b. een contractuele verplichting heeft uitsluitend voor een of meer aanbieders te bemiddelen; of
   c. geen contractuele verplichting heeft uitsluitend voor een of meer aanbieders te bemiddelen en hij niet adviseert op grond van een objectieve analyse.

« terug
Zie ook:

Wft:

Bgfo: