Artikel 4:19 Wft
1.Een financiële onderneming draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte of beschikbaar gestelde informatie ter zake van een financieel product, financiële dienst of nevendienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan ingevolge deze wet te verstrekken of beschikbaar te stellen informatie.

2.De door een financiële onderneming aan cliënten verstrekte of beschikbaar gestelde informatie, waaronder reclame-uitingen, ter zake van een financieel product, financiële dienst of nevendienst is correct, duidelijk en niet misleidend.

3.De financiële onderneming draagt er zorg voor dat het commerciële oogmerk van de verstrekte of beschikbaar gestelde informatie als zodanig herkenbaar is.

4.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het tweede lid, voor zover de informatie, bedoeld in dat lid, verstrekt wordt in het kader van het verlenen van beleggingsdiensten.

Memorie van Toelichting
Artikel 4:19 bevat de algemene regels voor informatievoorziening door de financiële onderneming en is gebaseerd op artikel 30 van de Wfd (mede ter uitvoering van artikel 13, eerste lid, van de richtlijn verzekeringsbemiddeling).

Het eerste lid ziet op alle informatie die de financiële onderneming verstrekt of beschikbaar stelt, dus zowel op onverplichte als verplichte informatie. Het tweede lid ziet slechts op informatie die de financiële onderneming op grond van deze afdeling moet verstrekken. Op grond van het eerste lid dient de financiële onderneming ervoor te zorgen dat de informatie die zij op welke manier dan ook verstrekt of beschikbaar stelt, niet strijdig is met de informatie die zij ingevolge dit deel dient te verstrekken of beschikbaar te stellen. In een reclame-uiting over krediet mag bijvoorbeeld geen informatie over de rente worden opgenomen die in strijd is met de informatie over de rente die ingevolge artikel 4:20 voorafgaand aan het sluiten een overeenkomst moet worden verstrekt.

Het tweede lid stelt algemene inhoudelijke regels voor de informatie die op grond van deze afdeling moet worden verstrekt. Deze inhoudelijke algemene regels gelden op grond van de artikelen 4:30a, vijfde lid, 4:33, vijfde lid, 4:25b, ook voor de informatie die ingevolge die artikelen moet worden verstrekt.

De regel dat informatie feitelijk juist moet zijn en niet misleidend mag zijn, spreekt voor zich. Wat de begrijpelijkheid van informatie betreft mag de financiële onderneming, zoals in paragraaf 6.3.1 van het algemeen deel van de toelichting op deze nota van wijziging is opgemerkt, de gemiddelde consument of cliënt als uitgangspunt nemen. Daarbij zal ook de complexiteit van het financiële product of de financiële dienst een rol spelen. Naarmate het product of de dienst complexer en/of risicovoller wordt, kan van de gemiddelde consument of cliënt minder kennis en inzicht worden verwacht en zal de informatie daarop toegesneden moeten zijn. Op het uitgangspunt dat de financiële onderneming van de gemiddelde consument of cliënt mag uitgaan geldt een uitzondering indien sprake is van advies of individueel vermogensbeheer. In die gevallen dient de financiële onderneming haar informatieverstrekking af te stemmen op de individuele kenmerken en behoeften van de cliënt (zie de artikelen 4:23 en 4:90). Daarnaast geldt dat indien de financiële onderneming zich richt tot een specifieke groep consumenten of cliënten de informatie ook begrijpelijk moet zijn voor die specifieke groep consumenten onderscheidenlijk cliënten.
Toelichting na wijziging
In de eerste wijziging van dit onderdeel wordt met de vervanging van de zinsnede “dit deel” door “deze wet” in artikel 4:19, eerste lid, geregeld dat de informatie die een financiële onderneming verstrekt of beschikbaar stelt geen afbreuk mag doen aan elders in de gehele Wft verplicht te verstrekken of beschikbaar te stellen informatie. Voorheen gold deze norm slechts voor informatie die op grond van deel 4.2.3 verplicht moest worden verstrekt of beschikbaar gesteld. Zo viel bijvoorbeeld het prospectus dat op grond van artikel 5:2 van de Wft verplicht moet worden opgesteld buiten de reikwijdte van verplichte informatie. Dit had als gevolg dat 4:19 lid 1 niet voorschreef dat geen afbreuk mocht worden gedaan aan het prospectus. Door de voorgestelde wijziging wordt deze beperking opgeheven. Daarnaast komt met de tweede wijziging in dit onderdeel de beperking van de reikwijdte van de norm opgenomen in artikel 4:19, tweede lid, van de Wft te vervallen. Op grond van het huidige tweede lid geldt deze norm, voor zover het financiële ondernemingen betreft die geen beleggingsonderneming zijn, slechts ten aanzien van informatie die zij op grond van afdeling 4.2.3 van de Wft dienen te verstrekken. Reclame-uitingen vallen hier dus niet onder. Dit is onwenselijk, zowel vanuit het oogpunt van een gelijk speelveld voor alle financiële ondernemingen, als vanuit de toegenomen behoefte aan consumentenbescherming. Als gevolg van de voorgestelde wijziging van deze bepaling zal ook voor financiële ondernemingen die geen beleggingsondernemingen zijn gelden dat alle aan cliënten verstrekte informatie, met inbegrip van reclame uitingen, correct, duidelijk en niet misleidend moet zijn.

« terug
Wft: