Artikel 2:93 Wft
Artikel 2:92, eerste lid, is niet van toepassing op financiële ondernemingen die:
   a. voor het uitoefenen van het bedrijf van verzekeraar een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan op te treden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent;
   b. voor het uitoefenen van het bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank op grond van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben, voorzover het aan hen ingevolge die verklaring is toegestaan op te treden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent;
   c. voor het uitoefenen van het bedrijf van bank een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben; of
   d. voor het uitoefenen van het bedrijf van premiepensioeninstelling een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan op te treden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent.

Memorie van Toelichting
In dit artikel worden de uitzonderingen op de vergunningplicht voor het optreden als gevolmachtigde of ondergevolmachtigde agent opgenomen. Hierin zijn de financiële ondernemingen opgenomen die op basis van artikel 14 van de Wfd over een vergunning van rechtswege beschikken. Dit houdt verband met het voorstel om de figuur van vergunning van rechtswege niet op te nemen in dit voorstel. Verwezen wordt naar het algemeen deel van de toelichting op deze nota van wijziging, paragraaf 6.4.3.

De categorieën van uitgezonderde financiële ondernemingen worden anders gegroepeerd dan in de huidige toezichtwetten, omdat de bepalingen waarnaar verwezen wordt in de huidige wetten anders of niet meer terugkomen in het voorstel, bijvoorbeeld de verwijzingen naar de registerbepalingen. De beperking «voorzover het aan hen ingevolge die vergunning/verklaring van ondertoezichtstelling is toegestaan op te treden als gevolmachtigde of ondergevolmachtigde agent» is in onderdeel a en b opgenomen om te bewerkstelligen dat de uitzondering op het in artikel 1a:89 bepaalde verbod slechts geldt indien er uit hoofde van een vergunning op basis van het Deel Markttoegang financiële ondernemingen of indien er uit hoofde van een verklaring van ondertoezichtstelling op basis van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen aan financiële ondernemingen toegang tot de markt is verleend om op te treden als gevolmachtigde of ondergevolmachtigde agent. Voor verzekeraars met een vergunning op grond van het Deel Markttoegang financiële ondernemingen betekent de uitzonderingsbepaling dat zij voor het optreden als gevolmachtigde of ondergevolmachtigde agent niet vergunningplichtig zijn, voorzover zij deze activiteiten ook in het kader van hun vergunning krachtens dit voorstel mogen verrichten. Krachtens het zogenaamde verbod op nevenbedrijf in artikel 3:36 mogen zij alleen werkzaamheden verrichten die voortvloeien uit het verzekeringsbedrijf.

In onderdeel c komt tot uitdrukking dat deze beperking niet geldt voor banken, omdat voor banken in de Wfd een ongeclausuleerde uitzondering geldt.
« terug
Wft: