Memorie van Toelichting: Toeslag
Een toeslag in de zin van deze wet (een toegekende toeslag of vooraf overeengekomen toeslagverlening) maakt deel uit van het begrip pensioen (zie het algemeen deel van de memorie van toelichting - zie verder). De eis dat een toeslag structureel moet zijn wordt niet gesteld: ook een eenmalige verhoging die aan de geformuleerde definitie voldoet, is een toeslag in de zin van deze wet. Ook wanneer aan ieder een gelijk bedrag wordt gegeven is sprake van een toeslag in de zin van deze wet (zie paragraaf 7.5 van het algemeen deel van deze toelichting).

De nu voorgestelde definitie van toeslag maakt geen onderscheid tussen een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke verhoging. Ten aanzien van de financieringseisen wordt wel onderscheid gemaakt tussen een onvoorwaardelijke toeslagverlening en voorwaardelijke toeslagverlening. Overeengekomen onvoorwaardelijke toeslagverlening is onderdeel van het pensioenrecht en/of de pensioenaanspraak, en moet dus voorzien worden van een technische voorziening (zie artikel 126 [heeft betrekking op pensioenfondsen]).

Voor overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening gelden weliswaar ook eisen ten aanzien van de wijze van financiering, echter hierbij geldt niet de plicht dat een technische voorziening wordt getroffen (zie artikel 137 [heeft betrekking op pensioenfondsen]). Reeds toegekende toeslagen (mits structureel) zijn onderdeel geworden van de pensioenaanspraak of het pensioenrecht en moeten dus ook volledig gefinancierd zijn conform artikel 126. Over de communicatie over toeslagverlening zal in lagere regelgeving nadere regels worden gesteld. In de praktijk worden de begrippen toeslagverlening en indexering vaak als synoniemen gebruikt. In deze wet is gekozen voor de begrippen toeslag en toeslagverlening.

Subonderdeel b [een pensioenaanspraak van een gewezen deelnemer, mits die verhoging bij een kapitaalovereenkomst niet voortvloeit uit rente- of winstdeling of bij een premieovereenkomst niet voortvloeit uit behaald beleggingsrendement]
Op grond van dit onderdeel wordt onder toeslag wél verstaan een collectieve verhoging die gefinancierd wordt uit overrente op de collectief belegde gelden, maar wordt onder toeslag niét verstaan een individuele verhoging van de aanspraak op een kapitaal door middel van rente- of winstdeling. Onder toeslag wordt ook niet verstaan het in het kader van een premieovereenkomst behaalde beleggingsrendement.

Subonderdeel c [een pensioenaanspraak van een gewezen deelnemer op grond van een uitkeringsovereenkomst gebaseerd op het middelloonstelsel of gebaseerd op een vastebedragenregeling, mits de verhoging geen verband houdt met een verhoging van de pensioengrondslag, de toename van het in aanmerking te nemen aantal jaren of een wijziging van de pensioenovereenkomst]
Een toeslag in de zin van deze wet is een verhoging van een pensioenrecht of aanspraak voor zover die niet voortvloeit uit een pensioengrondslagverhoging, de toename van het aantal voor de pensioenberekening te nemen jaren of een wijziging van de pensioenregeling, of uit beleggingswinst of winstdeling. Zowel bij pensioengerechtigden als bij gewezen deelnemers kunnen salarisontwikkelingen, wijzigingen in de franchise, meetellende pensioenjaren of een wijziging in de pensioenregeling niet meer van invloed zijn. Voor wie deelneemt in een eindloonregeling zullen pensioenaanspraken stijgen doordat de pensioengrondslag stijgt en/of het aantal dienstjaren toeneemt.

De verhoging van aanspraken van iemand die deelneemt in een middelloonregeling kan stijgen door een stijging van de pensioengrondslag, de toeneming van het aantal pensioenjaren, maar ook doordat het pensioen dat is opgebouwd in de verstreken jaren wordt verhoogd. Alleen in dat laatste geval is er sprake van een toeslag.

Indien in een gematigde eindloonregeling in de jaren waarin het pensioen wordt gebaseerd op het middelloon een verhoging wordt toegekend, is dat eveneens een toeslag in de zin van deze wet.

Onder de term vastebedragenregeling wordt een regeling verstaan waarin een bepaald vast bedrag aan pensioen wordt opgebouwd. Dat vaste bedrag kan afhankelijk zijn van het aantal dienstjaren. Hoewel dit soort regelingen in de praktijk niet veel voorkomt is deze term wel algemeen bekend. Deze term wordt ook door de De Nederlandsche Bank in haar Pensioenmonitor gehanteerd. Zoals uit deze definitie blijkt wordt toeslag gezien als (een verhoging van) pensioen en daarmee dus als pensioen.
De toeslag is zelf onderdeel geworden van die aanspraak of dat recht.

Later toegevoegd, dus niet opgenomen in deze toelichting:
Subonderdeel d [een pensioenaanspraak van een gepensioneerde ten behoeve van zijn partner]
Op basis van de onder a, b en c genoemde gevallen valt een verhoging van een pensioenaanspraak van een gepensioneerde ten behoeve van zijn partner niet onder de definitie van toeslag in de zin van de Pensioenwet. Dat is, mede gezien artikel 58, vierde lid, van de Pensioenwet niet de bedoeling. Daarom is subonderdeel d later toegevoegd.


Uit het algemene deel van de Memorie van Toelichting:
Het begrip toeslag wordt gedefinieerd als: een verhoging van het recht op een ingegane pensioenuitkering, een verhoging van het recht op een nog niet ingegane pensioenuitkering van gewezen deelnemers (voorzover niet het gevolg van beleggingsrendement bij premieovereenkomsten of renteof winstdeling bij kapitaalovereenkomsten), of een verhoging van aanspraken van actieve deelnemers met een uitkeringsovereenkomst (met uitzondering van de deelnemer in een eindloonregeling). Elke afspraak in de pensioenovereenkomst over een toeslag, al dan niet voorwaardelijk overeengekomen, valt daarmee onder het begrip pensioen. Immers, in de definitie van de drie vormen van pensioen (ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen) wordt ervan uitgegaan dat er sprake is van pensioen als er tussen werkgever en werknemer een «geldelijke, vastgestelde uitkering voor werknemer of gewezen werknemer ...» is overeengekomen. Met een al dan niet voorwaardelijk overeengekomen toeslag wordt aan die eis voldaan: voorwaardelijke toeslagverlening leidt op het moment van daadwerkelijke toekenning namelijk tot een «geldelijke, vastgestelde uitkering». Vanaf dat moment wordt de toeslag ook onderdeel van de pensioenaanspraak of het pensioenrecht en krijgt dus een onvoorwaardelijk karakter. Alleen bij vooraf onvoorwaardelijk overeengekomen toeslagen is de toeslag al onderdeel van de pensioenaanspraak of het pensioenrecht vanaf het moment van opbouwen. Het onderscheid tussen voorwaardelijke en onvoorwaardelijke toeslagen wordt dus gemaakt door het bijvoeglijk naamwoord «voorwaardelijk» of «onvoorwaardelijk» te zetten voor toeslag.

Incidentele, vooraf niet overeengekomen verhogingen van de pensioenuitkering door de werkgever die de werkgever rechtstreeks aan de gepensioneerde uitkeert, worden niet als pensioen in de zin van deze wet gezien. Het gaat immers niet om een tijdens de arbeidsrelatie overeengekomen afspraak. Als de werkgever tijdens de arbeidsrelatie ook maar enigszins een suggestie heeft gedaan aan werknemers dat zij er op kunnen rekenen dat zij later als ze gepensioneerd zijn, verhogingen van de pensioenuitkeringen kunnen verwachten, wordt dat als een (mondelinge) pensioenovereenkomst beschouwd en is het een pensioenovereenkomst die hij extern moet onderbrengen.

Voorzover het gaat om een toeslag die door een pensioenfondsbestuur gegeven wordt uit overreserves, zonder daar door het reglement op enigerlei wijze toe verplicht te worden, geldt dat het gaat om een handeling die voortvloeit uit de pensioenovereenkomst. De pensioenovereenkomst is namelijk ondergebracht bij een pensioenfonds. Als gevolg daarvan heeft dat fonds een overschot dat het toebedeelt aan deelnemers, gewezen deelnemers en/of pensioengerechtigden. Zonder de uitvoering van die pensioenovereenkomst was er geen overschot en geen toeslag.

Alle toeslagverlening dient dus op grond van deze wet door de pensioenuitvoerder plaats te vinden. De in de PSW bestaande mogelijkheid voor de pensioenuitvoerder om op de verplichte toeslagverlening «uit andere hoofde» ontvangen toeslagen in mindering te brengen, kan dan ook komen te vervallen. Doordat overeengekomen toeslagen onderdeel zijn van het begrip pensioen, vallen ook de zogeheten toeslagfondsen onder deze wet. Op dit moment is onduidelijk of zij onder de PSW vallen en is er ook geen toezicht op deze fondsen. Dat is onwenselijk. Door de nieuwe begrippen wordt deze omissie hersteld.

« terug