Art. 5 Besluit uitvoering Pensioenwet
Verstrekken informatie aan deelnemers jaarlijks
1.Aan de deelnemers wordt jaarlijks een opgave van de verworven pensioenaanspraken verstrekt waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen een uitkeringsovereenkomst dan wel uitkeringsregeling, een kapitaalovereenkomst dan wel kapitaalregeling en een premieovereenkomst dan wel premieregeling.

2.De opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken bevat:
   a. in geval van een uitkeringsovereenkomst dan wel uitkeringsregeling een opgave van de hoogte van het periodiek uit te keren pensioen vanaf de ingangsdatum van het pensioen;
   b. in geval van een kapitaalovereenkomst dan wel kapitaalregeling een opgave van de hoogte van het voor periodieke uitkeringen aan te wenden kapitaal op de ingangsdatum van het pensioen; of
   c. in geval van een premieovereenkomst dan wel premieregeling:
      1°. de hoogte van de periodieke uitkering wanneer de premie voor de ingangsdatum van het pensioen reeds daarvoor wordt aangewend; en
      2°. de hoogte van het voor periodieke uitkeringen aan te wenden verzekerd kapitaal wanneer de premie voor de ingangsdatum van het pensioen reeds daarvoor wordt aangewend.
      3.Bij de in het tweede lid bedoelde opgave wordt ten aanzien van nabestaandenpensioen aangegeven wat de consequenties zijn van de gekozen wijze van financieren.

Nota van Toelichting
De verplichting om jaarlijks de in dit artikel genoemde opgaven te verstrekken is deels nieuw. Op grond van de PSW hoefde zo’n opgave wat betreft de verworven aanspraken alleen op verzoek te worden verstrekt. Voor de volledigheid zij vermeld dat bij premieovereenkomsten waar wordt belegd tot de pensioendatum, de stand van het kapitaal wordt vermeld.

Deze informatieverplichting betreft zowel de basispensioenregeling als een eventuele vrijwillige pensioenregeling. Bij kapitaalovereenkomsten moet uiteraard ook de hoogte van de toegekende rente- of winstdeling worden vermeld.

Vermeld moet worden of er sprake is van pensioenaanspraken op risicoof opbouwbasis en welke consequenties dat heeft. Dit onderscheid is met name belangrijk voor nabestaandenpensioenen. Voor een deelnemer moet duidelijk zijn of er na beëindiging van de deelneming of na pensionering nog aanspraak bestaat op nabestaandenpensioen. Hoewel het goed voorstelbaar is dat de pensioenregeling op dat punt in de loop van de tijd niet wijzigt, is het toch noodzakelijk om de deelnemer hier jaarlijks op te attenderen. De deelnemer moet zich hiervan goed bewust zijn. Tevens moet uit de opgave blijken wat de looptijd van een uitkering is. Deze informatie ontvangt de deelnemer op grond van artikel 21 van de Pensioenwet en artikel 48 van de WVB eenmalig bij het sluiten van de pensioenovereenkomst dan wel toetreding tot de pensioenregeling, maar het is belangrijk dat de deelnemer hier periodiek op gewezen wordt, met name bij arbeidsongeschiktheids- en partnerpensioen.

Onder reglementair te bereiken pensioenaanspraken wordt verstaan: de pensioenaanspraken die bereikt zullen worden wanneer iemand tot de pensioendatum in dienst blijft onder voor het overige gelijkblijvende omstandigheden. Nieuw is dat bij twee van de drie te onderscheiden vormen van premieovereenkomsten (zie paragraaf 3.3.1. van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Pensioenwet) een indicatie moet worden gegeven. Bij «zuivere» premieovereenkomsten moet geen indicatie worden gegeven van het mogelijk te bereiken kapitaal op de pensioendatum. Een dergelijke indicatie is met grote onzekerheden omgeven en is een flinke administratieve last voor uitvoerders. Wel krijgt de deelnemer een dergelijke indicatie op verzoek.

Ten aanzien van het arbeidsongeschiktheidspensioen is het ook toegestaan om in plaats van een nominaal verzekerd bedrag een percentage aan te geven tot welk niveau aanvulling plaats vindt, bijvoorbeeld dat het arbeidsongeschiktheidspensioen voorziet in een aanvulling tot 80% van het salaris.

« terug
Memorie van Toelichting: