Art. 85 Pensioenwet
Plicht tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland op verzoek gewezen deelnemer
   1.De pensioenuitvoerder is verplicht om na een verzoek van de gewezen deelnemer tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van diens pensioenaanspraken over te dragen aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met een zetel buiten Nederland als bedoeld in artikel 23, eerste lid, indien voldaan wordt aan de in artikel 71 genoemde voorwaarden, met dien verstande dat:
      a. de in artikel 72 gestelde eis inzake de ontvangende pensioenuitvoerder niet van toepassing is; en mits
      b. de mogelijkheden tot afkoop van de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de waardeoverdracht niet ruimer zijn dan op basis van deze wet.

   2.Indien op grond van de in artikel 72 genoemde omstandigheden tijdelijk geen plicht tot waardeoverdracht bestaat, maar deze plicht overeenkomstig artikel 74 herleeft, is artikel 74, derde lid, niet van toepassing.

   3.De overdragende pensioenuitvoerder brengt in het kader van de waardeoverdracht geen kosten in rekening bij de gewezen deelnemer.

Memorie van Toelichting
Dit artikel houdt de plicht tot waardeoverdracht in wanneer iemand wil overdragen aan een pensioeninstelling of verzekeraar uit een andere lidstaat. Van belang daarbij is dat het dan alleen gaat om instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in andere lidstaten die voldoen aan de definitie van pensioeninstelling uit richtlijn 2003/41/EG (zie artikel 1). Dat betekent dat het onderhavige artikel bijvoorbeeld niet van toepassing is op een pensioeninstelling uit een andere lidstaat die een financiering kent op basis van omslagdekking. In het eerste lid is bepaald dat de voorwaarden die artikel 71 stelt ten aanzien van een waardeoverdracht bij wisseling van werkgever of toetreding tot een beroepspensioenregeling van overeenkomstige toepassing zijn, maar in verband met het feit dat er over wordt gedragen naar een pensioeninstelling of verzekeraar in een andere lidstaat geldt er op twee punten een onderscheid. Ten eerste wat betreft de in artikel 72 opgenomen uitzondering in verband met de financiële toestand van de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder. Er is voor gekozen in het onderhavige geval alleen te kijken naar de positie van de overdragende pensioenuitvoerder omdat de in artikel 72 genoemde criteria niet zonder meer toepasbaar zijn op pensioeninstellingen uit andere lidstaten. Dit is uitgewerkt in onderdeel a. Daarnaast is in onderdeel b een extra voorwaarde geformuleerd welke is gebaseerd op artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels ontheffingen PSW. Het is niet noodzakelijk om de in artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de Beleidsregels opgenomen criteria inzake overheidstoezicht en de scheiding van het vermogen tussen werkgever en pensioeninstelling op te nemen, want die eisen gelden al op basis van richtlijn 2003/41/EG. De verwijzing naar de voorwaarden van artikel 71 houdt tevens in dat wanneer de in de artikelen 72 en 73 genoemde uitzonderingen van toepassing zijn, er geen plicht tot waardeoverdracht bestaat.

In artikel 71 zijn in het tweede, vierde en vijfde lid verplichtingen voor de ontvangende pensioenuitvoerder opgenomen. Indien de waardeoverdracht plaatsvindt aan een pensioeninstelling of verzekeraar uit een andere lidstaat bestaat er alleen een plicht tot waardeoverdracht voor de pensioenuitvoerder als de ontvangende instelling of verzekeraar ook die bepalingen naleeft. Er worden hierdoor aan de overdragende pensioenuitvoerder voorwaarden gesteld.

Het is niet mogelijk om op basis van de Nederlandse Pensioenwet verplichtingen op te leggen aan een pensioeninstelling of verzekeraar die in een andere lidstaat gevestigd is en een buitenlandse pensioenregeling uitvoert. Ook hier bestaat de in artikel 74 omschreven mogelijkheid tot herleving van de plicht tot waardeoverdracht. In dat geval is het derde lid echter niet van toepassing omdat dat betrekking heeft op de ontvangende pensioeninstelling.

Kosten:
In het kader van waardeoverdracht mogen door de pensioenuitvoerders geen kosten in rekening worden gebracht bij de deelnemer of gewezen deelnemer. Wel kunnen kosten in rekening gebracht worden bij de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder, red.

« terug
Pensioenwet: