Art. 84 Pensioenwet
Verplichting tot collectieve waardeoverdracht bij liquidatie van de pensioenuitvoerder
   1.De pensioenuitvoerder is verplicht tot waardeoverdracht aan een andere pensioenuitvoerder bij liquidatie van de eerstgenoemde pensioenuitvoerder.

   2.In geval van een waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid gelden de volgende voorwaarden:
      a. het voornemen tot waardeoverdracht aan een pensioenuitvoerder wordt door de overdragende pensioenuitvoerder uiterlijk drie maanden voor de beoogde datum van waardeoverdracht schriftelijk gemeld aan de toezichthouder en de toezichthouder heeft binnen die periode geen verbod tot waardeoverdracht opgelegd;
      b. de overdrachtswaarde wordt zodanig door de overdragende pensioenuitvoerder vastgesteld dat de voor mannen en vrouwen te verwerven pensioenrechten gelijk zijn, waarbij aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid op basis van dezelfde grondslagen wordt voldaan.

   3.Het tweede lid, onderdeel b, is met betrekking tot:
      a. uitkeringsovereenkomsten van toepassing op pensioenaanspraken die vanaf 1 januari 2002 zijn opgebouwd;
      b. premieovereenkomsten en kapitaalovereenkomsten van toepassing op pensioenaanspraken die vanaf 1 januari 2005 zijn opgebouwd.

   4.Op pensioenaanspraken die voor de in het derde lid genoemde data zijn opgebouwd is de eis van individuele actuariële gelijkwaardigheid, bedoeld in artikel 71, vierde lid, van toepassing tenzij in de pensioenovereenkomst is overeengekomen dat de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, van toepassing zijn.

   5.Voorzover het bij de toepassing van het eerste lid pensioenaanspraken betreft die als gevolg van een premievrije voortzetting van die pensioenaanspraken worden opgebouwd is onderdeel b van het tweede lid van toepassing indien het recht op die premievrije voortzetting is ontstaan op of na 1 januari 2002.

   6.Elk beding strijdig met dit artikel is nietig.

   7.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld aan het vaststellen van de overdrachtswaarde.

Memorie van Toelichting
Wanneer een pensioenfonds of verzekeraar wordt opgeheven moeten de pensioenaanspraken en pensioenrechten bij een andere pensioenuitvoerder worden ondergebracht. In dat geval is géén instemming (uitdrukkelijk of stilzwijgend) van de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden vereist, maar gelden wel de in het tweede lid omschreven voorwaarden.

Ten aanzien van een verzekeraar die geliquideerd wordt in de periode waarin een noodregeling van toepassing is, of de verzekeraar die failliet is gelden in het kader van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (in de toekomst vervangen door de Wet op het financieel toezicht) nog aanvullende bepalingen.

« terug
Pensioenwet: