Art. 59 Pensioenwet
Geen verjaring ten gunste van de pensioenuitvoerder
Een rechtsvordering tegen een pensioenuitvoerder tot het doen van een uitkering verjaart niet bij leven van de pensioengerechtigde.

Toelichting
Dit artikel is per amendement gewijzigd (de oorspronkelijke wettekst ging uit van een verjaringstermijn van 10 jaar). Daarom volgt hieronder niet de tekst uit de Memorie van Toelichting, maar die van de toelichting op het amendement:

De pensioengerechtigde heeft jarenlang voor het pensioen premie betaald. Het daardoor verworven pensioen komt aan hem toe. Het gaat daarom volgens de indieners niet aan de pensioengerechtigde na een bepaalde tijd deze rechten te ontzeggen wanneer nog geen aanspraak op dit recht is gedaan. Daarom willen de indieners niet aan de pensioengerechtigde na een bepaalde tijd deze rechten ontzeggen wanneer nog geen aanspraak op dit recht is gedaan. De indieners zijn van mening dat de pensioengerechtigde zolang deze leeft van dit recht gebruik moet kunnen maken en er van uit moet kunnen gaan dat deze rechten niet vervallen.

« terug