Art. 41 Pensioenwet
Verstrekken informatie aan gewezen partner bij scheiding
   1.De pensioenuitvoerder verstrekt degene die gewezen partner wordt en een aanspraak verkrijgt op bijzonder partnerpensioen:
      a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraak op partnerpensioen;
      b. informatie over toeslagverlening; en
      c. informatie die voor de gewezen partner specifiek van belang is.

   2.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde opgave en informatie en de wijze waarop deze worden verstrekt.

Memorie van Toelichting
De verplichting om de gewezen partner die een aanspraak op bijzonder partnerpensioen verkrijgt een opgave te verstrekken was in de PSW opgenomen in artikel 8a, vierde lid. Denkbaar is dat een scheiding gemeld wordt aan de pensioenuitvoerder, maar dat blijkt dat geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen ontstaat omdat het partnerpensioen op risicobasis was gefinancierd. Het is uiteraard wenselijk dat de gewezen partner dan daarover geïnformeerd wordt. In het algemeen zal pensioenverevening de aanleiding zijn voor de melding van de scheiding aan de pensioenuitvoerder. Indien volstaan wordt met het enkele melden van de scheiding ligt het voor de hand dat de pensioenuitvoerder wijst op de mogelijkheid van pensioenverevening. Bij ingang van het bijzonder partnerpensioen wordt de gewezen partner pensioengerechtigde en verkrijgt deze de informatie zoals omschreven in artikel 43 en 44.

De gewezen partner krijgt op grond van onderdeel b informatie over het beleid inzake toeslagverlening. In een algemene maatregel van bestuur zal nader bepaald worden dat geïnformeerd moet worden over het ambitieniveau en de voorwaarden van de toeslagverlening, en de verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagverlening. Dit zijn dezelfde twee aspecten die op grond van artikel 40 bij beëindiging van de deelneming aan gewezen deelnemers moet worden gegeven over toeslagverlening.

De op grond van onderdeel c te verstrekken informatie zal bijvoorbeeld betrekking hebben op de mogelijkheid van afkoop als bedoeld in artikel 68 voorzover sprake is van een pensioen onder de afkoopgrens. De op grond van onderdeel d te verstrekken informatie komt overeen met die van artikel 38, eerste lid, onderdeel e. Vervolgens wordt deze informatie, net als aan de gewezen deelnemer, elke vijf jaar verstrekt (zie artikel 42). Uiteraard kan de pensioenuitvoerder alleen een opgave aan de gewezen partner verstrekken wanneer de pensioenuitvoerder geïnformeerd is over de scheiding en over het adres van de gewezen partner.

« terug
Pensioenwet: