Artikel 3.69 Wet IB 2001
Extra toevoegingen
1.Het bedrag dat volgens artikel 3.68, eerste lid, aan de oudedagsreserve wordt toegevoegd, kan worden vermeerderd:
   a. met het bedrag waarmee in het voorafgaande kalenderjaar de oudedagsreserve volgens artikel 3.70, eerste lid, aanhef en onderdeel b, geheel of gedeeltelijk is afgenomen en waarop artikel 3.72, derde lid, geen toepassing heeft gevonden;
   b. met de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, bedoeld in artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, en de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen die ten aanzien van de belastingplichtige in aanmerking worden genomen in verband met de toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ten aanzien van de vennootschap waarvan de belastingplichtige aandeelhouder is voorzover deze uitkeringen, verstrekkingen en negatieve uitgaven verband houden met een lijfrente die in het kader van de afname van een oudedagsreserve van de belastingplichtige is gevormd.

2.Het bedrag dat na de vermeerdering van het eerste lid, onderdeel a, aan de oudedagsreserve kan worden toegevoegd, kan niet uitgaan boven het verschil tussen het bedrag van het ondernemingsvermogen bij het einde van het kalenderjaar en het bedrag van de oudedagsreserve bij het begin van het kalenderjaar.

« terug
Wet IB 2001