Artikel 6:193a BW
Memorie van Toelichting
In het eerste lid zijn definitiebepalingen opgenomen van begrippen die in de nieuwe afdeling voorkomen of hiervoor relevant zijn. Daarbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de definitiebepalingen zoals deze in artikel 2 van de richtlijn zijn opgenomen. De definitiebepalingen zijn alleen van toepassing in de nieuwe afdeling 6.3.3a (oneerlijke handelspraktijken). De meeste definitiebepalingen spreken voor zich, daarom zal alleen nog worden ingegaan op de onderdelen c, f en g waarin de begrippen «product», «professionele» toewijding en «uitnodiging tot aankoop» worden gedefinieerd.

Onderdeel c (Product)
Onder het begrip «product» vallen zowel goederen (roerende en onroerende zaken en vermogensrechten, artikel 3:1 van het BW) als diensten.
Om misverstanden te voorkomen is in de definitie uitdrukkelijk bepaald dat elektriciteit voor de toepassing van afdeling 6.3.3a als goed wordt aangemerkt. Een definitie van het begrip «product» is reeds opgenomen in artikel 6:187 BW, maar deze definitie is uitsluitend van toepassing op afdeling 6.3.3 (productenaansprakelijkheid) en heeft bovendien een andere reikwijdte omdat deze zich beperkt tot roerende zaken.

Onderdeel f (Professionele toewijding)
In de definitie van «professionele toewijding» zijn twee elementen opgenomen. Het eerste element is «de bijzondere vakkundigheid» en het tweede «de zorgvuldigheid». Indien een handelaar ten aanzien van beide elementen op een normaal niveau (of hoger) functioneert, is hij professioneel toegewijd. Dit zal per geval moeten worden vastgesteld aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval. De «normaliteit» van het niveau van de voor de handelaar geldende professionele standaard kan worden beoordeeld aan de hand van verschillende feiten en omstandigheden. Welk het niveau van de professionele standaard is of zou moeten zijn, kan bijvoorbeeld worden afgeleid uit de handelsgebruiken in een bepaalde sector, een gedragscode of een afgelegde eed of belofte. Indien in een bepaalde sector of bedrijfstak in een gedragscode regels zijn vastgelegd inzake «de normale marktpraktijk», kan deze gedragscode als referentie worden gebruikt bij het bepalen of een bepaalde handelspraktijk in strijd is met de professionele toewijding. Consumenten en handelaren, ook zij die niet bij de gedragscode zijn aangesloten, worden dan immers geacht te weten welke de geldende normen zijn. De rechter kan in zijn beoordeling meenemen of een code tweezijdig tot stand is gekomen. Het gegeven dat de handelaar is toegelaten tot een beroep of over een voor het beroep vereist diploma beschikt, is op zichzelf in beginsel onvoldoende om professionele toewijding aan te nemen.

Onderdeel g (Uitnodiging tot aankoop)
Van een uitnodiging tot aankoop is sprake indien er een concreet product met prijs wordt genoemd (eventueel «prijs vanaf») die de consument in staat stelt een aankoop te doen. Advertenties om de naamsbekendheid van een product te vergroten, vallen om die reden dus niet onder de definitie. Voor een nadere toelichting en de context waarin dit begrip van belang is, wordt verwezen naar de toelichting bij de artikelen 193d en 193e (misleidende omissies).

In het tweede lid van artikel 6:193a is verduidelijkt dat in afdeling 6.3.3a onder het begrip «gemiddelde consument» mede wordt verstaan het gemiddelde lid van een specifieke groep waarop de handelaar zich richt of waarvan de handelaar redelijkerwijs kan voorzien dat die groep bijzonder gevoelig is voor de handelspraktijk of voor het onderliggende product. In de toelichting op artikel 193b wordt nader ingegaan op het belang van dit begrip.
Het derde lid van artikel 193a is bevat een bepaling inzake de reikwijdte van afdeling 6.3.3a. Hierin is – overeenkomstig artikel 3, tiende lid, van de richtlijn – bepaald dat afdeling 6.3.3a niet van toepassing is op de certificering van goederen van edelmetaal en de vermelding van het edelmetaalgehalte voor deze goederen. Hiervoor geldt het regime van de Waarborgwet.

« terug
BW: