|
|
|
|
|
Organisatorische maatregelen
Inbraakpreventie is niet alleen
een kwestie van het treffen van bouwkundige en elektronische maatregelen. Om tot een sluitend
geheel te komen zal de eigenaar of gebruiker van een beveiligde woning of gebouw moeten zorgen dat
ook de nodige organisatorische maatregelen worden getroffen. Hierbij ligt het voor de hand dat de
technische preventieve voorzieningen op de juiste manier gebruikt moeten worden, om deze het
gewenste effect te laten sorteren. Daarnaast zal – om te zorgen dat dit ook in de toekomst het geval
zal zijn – het onderhoud daarvan geregeld moet worden. En ten slotte zijn er tal van organisatorische
maatregelen die het de inbreker moeilijk maken of die hem soms al van tevoren doen besluiten af te
zien om van een poging tot inbraak of diefstal.
Het totale pakket organisatorische maatregelen zal van geval tot geval verschillen; het is sterk
afhankelijk van de situatie.
Te denken valt aan:
- Sleutelbeheer: verspreid zo min mogelijk sleutels, doe ramen en deuren op slot
en berg de sleutels goed op;
- Beveiligingsverlichting: een inbreker wordt liever niet gezien, plaats daarom beveiligingsverlichting
aan onvoldoende verlichte gevels, waar sociale controle mogelijk is.
- Merk en registreer waardevolle eigendommen.
- Voorkom zichtbare afwezigheid (doe de gordijnen niet dicht bij vakantie, laat brievenbussen niet uitpuilen, etc.)
- Maak afspraken met buren of omwonenden aover het in de gaten
houden van elkaars gebouwen.
- Geen opklimmogelijkheden dicht tegen het gebouw, zoals afvalcontainers, afdaken, een stapel pallets, een
ladder, de afdekkap van de zonwering e.d.
Bouwkundige maatregelen
Om binnen te komen, richt een inbreker zich op de zwakste plekken in de ‘buitenschil’
van een woning. Dit zijn ramen, deuren en lichtkoepels in gevels en daken. Inbraakwerend hang- en sluitwerk en eventueel traliewerk, rolluiken of inbraakwerende
beglazing zijn bijzonder belangrijk.
Compartimentering/meeneembeperkende maatregelen
Voor het veilig opbergen van diefstalgevoelige zaken kan gebruik gemaakt
worden van een ´compartiment´, zoals een inbraakwerende kast of safe.
´Meeneembeperkende´ maatregelen, zoals het uit het zicht opbergen van diefstalgevoelige
zaken, maken het een inbreker moeilijk om de buit snel te vergaren.
Elektronische maatregelen
Er zijn detectoren
die op de ‘buitenschil’ worden aangebracht en ruimtelijk werkende detectoren.
Voorbeelden hiervan zijn magneetcontacten, glasbreukmelders en bewegingsmelders.
Reactie (alarmopvolging)
Het is erg belangrijk dat een alarmsignaal ook werkelijk tot een reactie leidt, zoals het
waarschuwen van de sleutelhouder of bewakingsdienst. De politie geeft de hoogste
prioriteit aan alarmmeldingen die eerst zijn geverifieerd.
Er zijn verschillende systemen om een alarmsignaal door te geven aan bijvoorbeeld
een alarmcentrale of sleutelhouders.
|
|
|
|