De SER bepleit bij de evaluatie van de WIA te bezien in hoeverre de
vrijwillige WIA-verzekering en de vangnetregeling verbeterd kunnen worden op het punt
van de toegankelijkheid en betaalbaarheid. Ook de conclusies van de evaluatie van de
WAZ kunnen hierbij worden betrokken.
De raad denkt samengevat aan de volgende verbeteringen:
- in het eerste jaar na de start van het bedrijf moet een zelfstandige ervoor kunnen
kiezen de WIA vrijwillig voort te zetten en/of een vrijwillige ZW-verzekering af te
sluiten;
- indien een zelfstandige na een jaar geen reguliere
arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft afgesloten en vervolgens wordt
afgewezen, moet hij nog twee jaar de mogelijkheid te hebben alsnog een
vrijwillige WIA-verzekering af te sluiten.
- startende zelfstandigen die niet voorafgaand aan het zelfstandig ondernemerschap
werknemer zijn geweest zouden eveneens de mogelijkheid moeten krijgen binnen
een bepaalde periode een vrijwillige WIA-verzekering af te sluiten.
- ten aanzien van de private vangnetregeling wordt een oproep gedaan aan
verzekeraars om de aanmeldingstermijn van deze regeling met twaalf maanden te
verruimen en om deze regeling opnieuw eenmalig voor een periode van drie
maanden open te stellen voor bestaande ondernemers, die hun onderneming zijn
gestart op of na 1 februari 2009. Deze ondernemers hebben geen gebruik kunnen
maken van een eerdere eenmalige openstelling van de vangnetregeling voor
bestaande ondernemers.
Verder bepleit de raad een aantal aanpassingen in het publieke vangnet, ten
aanzien van het Bbz en de IOAZ.
Ervan uitgaande dat voortzetting van de onderneming ook tijdens arbeidsongeschiktheid
wenselijk is, stelt de raad voor het verstrekken van bedrijfskapitaal via een
rentedragende lening op grond van het Bbz ook mogelijk te maken voor zelfstandigen
met een inkomen op of vlak boven het minimumniveau.
Verder zouden (aanvullende) pensioenvoorzieningen moeten worden uitgesloten van de
vermogenstoets in het Bbz.
Zelfstandigen die binnen twee jaar na de start van hun bedrijf volledig en duurzaam
arbeidsongeschikt raken, zouden na een ziekteperiode van een jaar recht moeten
krijgen op een geindividualiseerde uitkering. Vanwege het karakter van deze regeling
vraagt dit om een aparte vormgeving, zo mogelijk binnen het Bbz.
Verder bepleit de raad de toetsingsregels van de IOAZ voor zelfstandigen ouder dan 55
jaar aan te passen aan de IOAW.