Oudedagslijfrente

Verbetering pensioenrechten
Gesteld dat iemand in het verleden gebruik gemaakt heeft van de jaarruimte om een pensioentekort te repareren in de vorm van een lijfrente waarvoor hij de premie heeft afgetrokken. En dat dit pensioentekort ongedaan is gemaakt door een verbetering met terugwerkende kracht van de pensioenregeling. Dan kan deze verbetering leiden tot het in aanmerking nemen van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Met andere woorden: de premieaftrek in het verleden wordt dan alsnog teruggenomen.

In zijn besluit van 2008 belicht de staatssecretaris van Financiën een aantal casussen die we hieronder verkort weergeven:

Vrijwillige verbetering pensioen
Uit de pensioenregeling blijkt eenduidig dat de vrijwillige pensioenpremie betrekking heeft op de inkoop, c.q verbetering van het pensioen over de aan het kalenderjaar voorafgaande diensttijd. Bij de berekening van de pensioenaangroei in het kalenderjaar van betaling hoeft hiermee geen rekening te worden gehouden.
Deze inkoop of verbetering kan wel leiden tot het in aanmerking nemen van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen.

Toerekening premiebetaling bij niet eenduidige regeling
Als uit de regeling de toerekening van de vrijwillige premiebetaling aan het kalenderjaar of de daarvoor liggende diensttijd niet eenduidig blijkt maar de regeling wel de mogelijkheid biedt de pensioenopbouw over het kalenderjaar te optimaliseren, geldt dat de premie moet worden aangemerkt als betrekking hebbend op het kalenderjaar van premiebetaling.

Inkoop van dienstjaren
De inkoop van dienstjaren heeft geen effect op de berekening van de pensioenaangroei van het kalenderjaar, voor zover de ingekochte diensttijd ziet op diensttijd voorafgaand aan het kalenderjaar.
Voor zover de inkoop betrekking heeft op dienstjaren met ingang van het jaar 2001, kan deze leiden tot het in aanmerking nemen van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. De inkoop kan ook gevolgen hebben voor de hoogte van de reserveringsruimte.

Naheffing door beroepspensioenfonds
Als een deelnemer in een beroepspensioenfonds in enig jaar een te lage schatting maakt van het beroepsinkomen wordt daardoor over dat jaar een te lage pensioenpremie in rekening gebracht. Een beroepspensioenfonds kan in een later jaar een naheffing opleggen. Achteraf gezien kan de deelnemer in dat geval teveel lijfrentepremies hebben afgetrokken. Ter voorkoming van een eventuele boete kan de belastingplichtige dan in het jaar van pensioenverbetering een verbeterde aangifte doen (dan wel een verzoek tot navordering). Omdat hierbij geen sprake is van een pensioenverbetering maar van de achteraf juiste vaststelling van de aangroei in het jaar, worden geen negatieve uitgaven in aanmerking genomen.

Wachttijd in collectieve pensioenregelingen
In een (collectieve) pensioenregeling kan een wachttijd zijn opgenomen. Als na het verstrijken van die wachttijd een recht op levenslang ouderdomspensioen wordt toegekend over een periode die ligt vóór het lopende kalenderjaar, moet de pensioenuitvoerder over die periode een (verbeterde) opgave opmaken. Voor die periode ontstaat een wijziging van de hoogte van de pensioenaangroei.
Omdat hierbij geen sprake is van een pensioenverbetering maar van de achteraf juiste vaststelling van de aangroei in het jaar, worden geen negatieve uitgaven in aanmerking genomen.

« terug

Besluit 3 juni 2008: