Oudedagslijfrente | Tijdstip aftrek | Verzuimde aftrek

Besluit van 3 juni 2008, nr. CPP2008/287M, Stcrt. nr. 112
8.1. Verzuimde premieaftrek; herstelmogelijkheid
8.1.1. Inleiding
Termijnen van lijfrenten en andere periodieke uitkeringen en verstrekkingen uit een inkomensvoorziening zijn uitsluitend belastbaar in box 1 voor zover de daarvoor betaalde premies als uitgaven voor inkomensvoorziening in aanmerking zijn genomen (artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001). Voor zover de premies niet in aftrek zijn gebracht, zijn de termijnen niet belastbaar in box 1, maar behoort het recht (op de termijnen) tot de rendementsgrondslag van box 3. Anders dan onder de Wet IB 1964 heeft de belastingplichtige dus de keuze om een lijfrentepremie als bedoeld in artikel 3.124 van de Wet IB 2001 al dan niet in aftrek te brengen.

Het al dan niet in aftrek brengen van betaalde premies kan berusten op een bewuste keuze of op een verzuim. In gevallen waarin een belastingplichtige heeft verzuimd de premie in aftrek te brengen kan het gaan om contracten waarvoor in voorgaande jaren al premies in aftrek zijn gebracht of waarvoor in latere jaren premies in aftrek worden gebracht. Deze contracten zouden door het niet in aftrek brengen van één of meer premies in de toekomst moeten worden gesplitst in een box-1-gedeelte en in een box-3-gedeelte.

Hierna ga ik in op de situaties waarin verzuimd is premie in aftrek te brengen en daarna op de mogelijkheden om alsnog premieaftrek te krijgen.

8.1.2. Situaties waarin is verzuimd om premies in aftrek te brengen
De situaties van verzuimde premieaftrek kunnen als volgt worden onderscheiden:
a.De belastingplichtige heeft verzuimd om in het kalenderjaar betaalde premies als bedoeld in artikel 3.124 van de Wet IB 2001 in aftrek te brengen.
b.De belastingplichtige heeft verzuimd om bij de aangifte de keuze te maken om na het kalenderjaar betaalde premies als bedoeld in de artikelen 3.127 (jaarruimte en reserveringsruimte), 3.128 (omzetting oudedagsreserve) en 3.129 (omzetting stakingswinst) van de Wet IB 2001 aan te merken als premies die zijn betaald in het kalenderjaar (terugwentelen). Hiertoe behoren ook situaties waarin de belastingplichtge bij de aangifte nog geen keuze kon maken, omdat de premie nog niet was betaald op het moment dat de aangifte werd gedaan.

8.1.3. Verzuimde aftrek van tijdig betaalde premies voor inkomensvoorzieningen

Aanslag staat nog niet onherroepelijk vast
Zolang de definitieve aanslag waarop de aftrek betrekking heeft nog niet is vastgesteld, kan de belastingplichtige een aanvulling op de aangifte doen. In de aanvulling verzoekt de belastingplichtige de desbetreffende premies alsnog als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking te nemen in box 1.

Als de definitieve aanslag al is vastgesteld maar de bezwaartermijn nog niet verlopen, kan de belastingplichtige een bezwaarschrift indienen. Hierin verzoekt hij de desbetreffende premies alsnog als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking te nemen in box 1. Dit geldt ook als de belastingplichtige in de aangifte het recht aanvankelijk heeft aangegeven in box 3.

Aanslag staat onherroepelijk vast
Als de definitieve aanslag onherroepelijk vaststaat, is er in beginsel geen aanleiding meer om de aanslag te verminderen. De systematiek van de Wet IB 2001 brengt mee dat een belastingplichtige die bij de aangifte de uitgaven voor inkomensvoorzieningen niet in aftrek brengt in box 1, in zoverre kiest voor belastingheffing over het recht in box 3. In een aantal gevallen verzuimen belastingplichtigen echter de premie af te trekken zonder dat zij de bedoeling hadden te kiezen voor het regime van box 3.

Mede om te voorkomen dat zij daardoor te maken krijgen met mogelijke splitsingsproblemen (paragraaf 8.1.1 [zie 'splitsing' - red.]), keur ik het volgende goed.

Goedkeuring
Ik keur op grond van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule) goed dat de algemene regels voor ambtshalve vermindering van toepassing zijn op een verzoek om premies alsnog als uitgave voor inkomensvoorziening in aanmerking te nemen in het jaar van betaling, dan wel bij terugwenteling in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van betaling (besluit van 25 maart 1991, nr. DB89/735, in verband met de vervanging van de gulden door de euro gewijzigd bij besluit van 6 december 2001, nr. CPP2001/3435M).

Deze goedkeuring geldt niet als de belastingplichtige de waarde van een lijfrente of recht op periodieke uitkeringen voor zover deze waarde voortvloeit uit een niet als uitgave voor inkomensvoorziening in mindering gebrachte premie, in het jaar van betaling in zijn aangifte inkomstenbelasting heeft opgenomen in box 3. De belastingplichtige heeft met het opnemen in box 3 immers aangegeven dat hij de bewuste keuze heeft gemaakt om de premies niet in mindering te brengen op het inkomen. Hieruit volgt dat er geen sprake is van een “onjuiste belastingaanslag” als bedoeld in artikel van de 65 AWR.

Deze goedkeuring geldt ook niet voor de situatie waarin de belastingplichtige een premie alsnog wil terugwentelen en hij deze premie in het jaar van betaling in aftrek heeft gebracht. Ook dan heeft de belastingplichtige immers aangegeven een bewuste keuze te maken en is er geen sprake van een “onjuiste belastingaanslag”.

Verzuimde aftrek; buitenlandse belastingplichtigen
De hiervoor genoemde goedkeuring is van overeenkomstige toepassing op de regeling voor personen waarvan de binnenlandse belastingplicht in een kalenderjaar is gewijzigd in buitenlandse belastingplicht (artikel 3.130, derde lid, van de Wet IB 2001). Deze regeling houdt in dat premies voor lijfrenten die in de buitenlandse periode in dat kalenderjaar of binnen drie dan wel zes maanden daarna zijn betaald of verrekend, naar keuze zijn aan te merken als premies die zijn betaald of verrekend in de binnenlandse periode (artikel 3.130, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet IB 2001).

« terug

Wet IB 2001:

Uitvoeringsbesluit LB 1965: