|
|
|
|
|
8.1. Verzuimde premieaftrek; herstelmogelijkheid
8.1.1. Inleiding
Termijnen van lijfrenten en andere periodieke uitkeringen en verstrekkingen
uit een inkomensvoorziening zijn uitsluitend belastbaar in box 1 voor zover
de daarvoor betaalde premies als uitgaven voor inkomensvoorziening in
aanmerking zijn genomen (artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, van de Wet
IB 2001). Voor zover de premies niet in aftrek zijn gebracht, zijn de
termijnen niet belastbaar in box 1, maar behoort het recht (op de termijnen)
tot de rendementsgrondslag van box 3. Anders dan onder de Wet IB 1964
heeft de belastingplichtige dus de keuze om een lijfrentepremie als bedoeld
in artikel 3.124 van de Wet IB 2001 al dan niet in aftrek te brengen.
Het al dan niet in aftrek brengen van betaalde premies kan berusten op een
bewuste keuze of op een verzuim. In gevallen waarin een belastingplichtige
heeft verzuimd de premie in aftrek te brengen kan het gaan om contracten
waarvoor in voorgaande jaren al premies in aftrek zijn gebracht of waarvoor
in latere jaren premies in aftrek worden gebracht. Deze contracten zouden
door het niet in aftrek brengen van één of meer premies in de toekomst
moeten worden gesplitst in een box-1-gedeelte en in een box-3-gedeelte.
Hierna ga ik in op de situaties waarin verzuimd is premie in aftrek te
brengen en daarna op de mogelijkheden om alsnog premieaftrek te krijgen.
8.1.2. Situaties waarin is verzuimd om premies in aftrek te brengen
De situaties van verzuimde premieaftrek kunnen als volgt worden
onderscheiden:
a. | De belastingplichtige heeft verzuimd om in het kalenderjaar betaalde
premies als bedoeld in artikel 3.124 van de Wet IB 2001 in aftrek te
brengen.
| b. | De belastingplichtige heeft verzuimd om bij de aangifte de keuze te
maken om na het kalenderjaar betaalde premies als bedoeld in de
artikelen 3.127 (jaarruimte en reserveringsruimte), 3.128 (omzetting
oudedagsreserve) en 3.129 (omzetting stakingswinst) van de Wet IB
2001 aan te merken als premies die zijn betaald in het kalenderjaar
(terugwentelen). Hiertoe behoren ook situaties waarin de
belastingplichtge bij de aangifte nog geen keuze kon maken, omdat de
premie nog niet was betaald op het moment dat de aangifte werd
gedaan.
|
8.1.3. Verzuimde aftrek van tijdig betaalde premies voor
inkomensvoorzieningen
Aanslag staat nog niet onherroepelijk vast
Zolang de definitieve aanslag waarop de aftrek betrekking heeft nog niet is
vastgesteld, kan de belastingplichtige een aanvulling op de aangifte doen.
In de aanvulling verzoekt de belastingplichtige de desbetreffende premies
alsnog als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking te nemen in
box 1.
Als de definitieve aanslag al is vastgesteld maar de bezwaartermijn nog niet
verlopen, kan de belastingplichtige een bezwaarschrift indienen. Hierin
verzoekt hij de desbetreffende premies alsnog als uitgaven voor
inkomensvoorzieningen in aanmerking te nemen in box 1. Dit geldt ook als
de belastingplichtige in de aangifte het recht aanvankelijk heeft aangegeven
in box 3.
Aanslag staat onherroepelijk vast
Als de definitieve aanslag onherroepelijk vaststaat, is er in beginsel geen
aanleiding meer om de aanslag te verminderen. De systematiek van de Wet
IB 2001 brengt mee dat een belastingplichtige die bij de aangifte de
uitgaven voor inkomensvoorzieningen niet in aftrek brengt in box 1, in
zoverre kiest voor belastingheffing over het recht in box 3. In een aantal
gevallen verzuimen belastingplichtigen echter de premie af te trekken
zonder dat zij de bedoeling hadden te kiezen voor het regime van box 3.
Mede om te voorkomen dat zij daardoor te maken krijgen met mogelijke
splitsingsproblemen (paragraaf 8.1.1 [zie 'splitsing' - red.]), keur ik het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur op grond van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule) goed dat
de algemene regels voor ambtshalve vermindering van toepassing zijn op
een verzoek om premies alsnog als uitgave voor inkomensvoorziening in
aanmerking te nemen in het jaar van betaling, dan wel bij terugwenteling in
het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van betaling (besluit van
25 maart 1991, nr. DB89/735, in verband met de vervanging van de gulden
door de euro gewijzigd bij besluit van 6 december 2001, nr.
CPP2001/3435M).
Deze goedkeuring geldt niet als de belastingplichtige de waarde van een
lijfrente of recht op periodieke uitkeringen voor zover deze waarde
voortvloeit uit een niet als uitgave voor inkomensvoorziening in mindering
gebrachte premie, in het jaar van betaling in zijn aangifte
inkomstenbelasting heeft opgenomen in box 3. De belastingplichtige heeft
met het opnemen in box 3 immers aangegeven dat hij de bewuste keuze
heeft gemaakt om de premies niet in mindering te brengen op het inkomen.
Hieruit volgt dat er geen sprake is van een “onjuiste belastingaanslag” als
bedoeld in artikel van de 65 AWR.
Deze goedkeuring geldt ook niet voor de situatie waarin de
belastingplichtige een premie alsnog wil terugwentelen en hij deze premie in
het jaar van betaling in aftrek heeft gebracht. Ook dan heeft de
belastingplichtige immers aangegeven een bewuste keuze te maken en is er
geen sprake van een “onjuiste belastingaanslag”.
Verzuimde aftrek; buitenlandse belastingplichtigen
De hiervoor genoemde goedkeuring is van overeenkomstige toepassing op
de regeling voor personen waarvan de binnenlandse belastingplicht in een
kalenderjaar is gewijzigd in buitenlandse belastingplicht (artikel 3.130, derde
lid, van de Wet IB 2001). Deze regeling houdt in dat premies voor lijfrenten
die in de buitenlandse periode in dat kalenderjaar of binnen drie dan wel zes
maanden daarna zijn betaald of verrekend, naar keuze zijn aan te merken
als premies die zijn betaald of verrekend in de binnenlandse periode (artikel
3.130, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet IB 2001).
|
|
|
|