Diverse onderwerpen | Echtscheiding/alimentatie

Alimentatielijfrente
Er bestaan twee vormen van alimentatie: kinderalimentatie en partneralimentatie.

De kinderalimentatieplicht bestaat voor kinderen tot 21 jaar. Deze alimentatie is voor de kinderen fiscaal onbelast en voor de alimentatieplichtige niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.

Partneralimentatie is bedoeld voor een gewezen echtgenoot of partner die niet genoeg inkomen heeft om in zijn of haar levensonderhoud te voorzien. De maximale periode is in beginsel twaalf jaar. Voor een huwelijk korter dan vijf jaar zonder kinderen, is de alimentatieduur gelijk aan de duur van het huwelijk. De partneralimentatie vervalt wanneer de gewezen echtgenoot/partner opnieuw trouwt of gaat samenwonen alsof de partners getrouwd zijn. In tegenstelling tot de kinderalimentatie kan de alimentatieplichtige de alimentatie aftrekken voor de inkomstenbelasting en moet de ontvanger er belasting over betalen.

Afkoop in de vorm van lijfrente
Een (ex-)echtgenoot kan de partneralimentatieplicht afkopen door voor de andere (ex-)echtgenoot een lijfrente aan te kopen. De premie voor deze lijfrente die hij voldoet aan een verzekeraar behoort tot de onderhoudsverplichtingen en de premie is aftrekbaar als persoonsgebonden aftrek.

Eigenschappen van de alimentatielijfrente
Premiebetaling vóór echtscheidingsmoment
Het komt voor dat de lijfrentepremie aan de verzekeraar wordt betaald vóórdat de echtscheiding formeel tot stand is gekomen. Dat feit verhindert de aftrek niet. Wel moet het vaststaan dat de lijfrentetermijnen die voortvloeien uit de betaalde koopsom zullen toekomen aan de gewezen echtgenoot. Op het tijdstip van indiening van de aangifte van de betalende (ex-)echtgenoot moet de echtscheiding daadwerkelijk tot stand zijn gekomen.

Sterftekans
Als een lijfrente een korte periode loopt of als het gaat om een jonge alimentatiegerechtigde, bestaat de kans dat niet in alle gevallen wordt voldaan aan de onzekerheidseis (de 1% sterftekans). In dergelijke situaties kan de beoordeling van de kans op overlijden van de gerechtigde echter achterwege blijven. Hierbij geldt de voorwaarde dat belanghebbenden desgevraagd een verklaring kunnen overleggen waaruit blijkt dat de alimentatiegerechtigde ermee akkoord gaat dat sprake is van een lijfrente als bedoeld in artikel 6.5 van de Wet IB 2001.

« terug

Wet IB 2001:

Zie ook: