Toetskader AFM | LTV-norm

Explainmogelijkheden
In een aantal uitzonderingssituaties kan worden afgeweken van de aankoopwaarde en/of de hoogte van het hypothecaire krediet bij het berekenen van de LTV-norm. Ook is er een aantal uitzonderingssituaties waarbij kan worden afgeweken van de LTV-norm. Deze uitzonderingssituaties zijn:
1.Vrij beschikbaar vermogen: beschikbaar vermogen dat wordt ingezet (verpand) voor de aankoop van de woning, mag voor de berekening van de LTV-ratio in mindering worden gebracht op de hoogte van het hypothecaire krediet. Na aftrek van het verpande vermogen, dient de LTV maximaal 112% te zijn;
2.Taxatiewaarde na verbouwing: in het geval van een verbouwing is voor het vaststellen van de LTV-ratio de waarde van de woning na verbouwing bepalend, zoals deze is opgenomen in het taxatierapport;
3.LTI/LTV uitruil: een substantieel lagere LTI-ratio dan wat maximaal verstrekt kan worden, kan een hogere LTV-ratio rechtvaardigen;
4.Nationale Hypotheek Garantie (NHG): het meerdere boven de 100% LTV tot een maximum van 112% LTV hoeft niet te worden afgelost binnen 7 jaar wanneer het krediet onder NHG-voorwaarden is verstrekt;
5.Doorstromers: in geval van restschuld mogen doorstromers voor een nieuwe woning een bedrag lenen dat gelijk is aan de bestaande hypotheek. Een eventuele restschuld uit hoofde van de verkoop van een bestaand huis dat in waarde is gedaald kan dan worden meegefinancierd in de nieuwe lening, mits de bank hiermee akkoord gaat. De LTI-norm mag daarbij niet worden overschreden. Bij de berekening van het maximaal verantwoorde hypothecaire krediet moet er rekening mee worden gehouden dat de rentelasten, die voortvloeien uit de financiering van de restschuld, fiscaal niet aftrekbaar zijn.




«  terug
Zie ook: