1 | verzamelt van alle relevante informatie over de consument
die het mogelijk maakt de financiële mogelijkheden van de consument te bepalen.
Dat doet de adviseur nog vóórdat hij nadenkt over de vraag welk product voor de consument
geschikt is.
|
2 | controleert de juistheid en volledigheid van de verkregen
informatie. Dit doet hij door vervolgvragen te stellen en een vraagmethode
te hanteren, waarbij de consument zich in verschillende scenario’s moet verplaatsen.
Doordat de consument zich in die scenario’s moet verplaatsen, moet hij
bewust keuzes maken ten aanzien van zijn situatie in verschillende levensfases.
Deze keuzes leveren de relevante informatie op, waarmee de financiële dienstverlener
de reeds geïnventariseerde informatie kan aanscherpen en concretiseren.
|
3 | prioriteert de behoeftes van de consument en scherpt
de relevante gegevens verder aan. Dit doet hij door de consument te informeren
over de productsoorten die mogelijk in de behoeftes van de consument kunnen
voorzien.
|
4 | toetst bij de informatieverstrekking over de producten
of de consument zich bewust is van zijn keuzes en de uitgangspunten die gehanteerd
worden.
|
5 | vertaalt de uitgangspunten en wensen van de consument
naar een zoveel mogelijk cijfermatig onderbouwde financiële oplossing.
|
6 | presenteert de mogelijkheden zodanig dat alle relevante
financiële consequenties voor de consument volledig duidelijk zijn.
|
7 | verifieert bij deze presentatie of het profiel van de
consument (nog) in overeenstemming is met de gepresenteerde oplossingen. Na
deze presentatie is het klantprofiel volledig samengesteld.
|
8 | maakt de controle op de juistheid van zijn berekeningen
en aannames tot standaard onderdeel van het adviesproces (bij voorkeur op
basis van een “vier ogen principe”).
|
9 | formuleert zijn advies en motiveert dit. Hij bespreekt
het advies en de motivering met de consument, waarbij hij de consument duidelijk
maakt hoe het advies aansluit bij zijn profiel.
|
10 | legt alle informatie van het klantprofiel en de relevante
informatie met betrekking tot het verkochte product op een georganiseerde
wijze vast. Wanneer de consument beslist het advies niet op te volgen en een ander
financieel product aanschaft, legt de financiële dienstverlener dit zodanig vast dat
hij dit aan de AFM kan aantonen (art. 32, lid 5, BGfo)
|
11 | verstrekt de consument naast de productinformatie en
de offerte schriftelijk de volgende informatie:
- analyse van de risico’s;
- de cijfermatige onderbouwing van het advies.
12 | verstrekt deze informatie op een zodanig tijdstip aan
de consument, dat de consument voldoende tijd heeft om deze informatie door te
nemen en zich een afgewogen oordeel te vormen over het advies.
|
|
Drie aspecten zijn bij de inrichting van de processtappen belangrijk:
| 1 | Uit de inhoud van de stappen blijkt, dat het samenstellen van het klantprofiel niet
een eenmalige activiteit is. Het adviesproces begint
met het inwinnen van de basale financiële en persoonlijke gegevens van de consument.
Vervolgens is het vaststellen (en bijwerken) van het volledige klantprofiel is een continu proces
dat door het hele adviesproces heen loopt. Aan
de hand van de informatie die adviseurs de consument verschaffen, vullen zij het klantprofiel met
relevante gegevens aan en zij verifiëren of de gegevens, bijvoorbeeld wat betreft
de doelstellingen en de risicobereidheid, (nog steeds) juist zijn. De consument, zo
blijkt, kan namelijk op basis van de informatie die de financiële dienstverlener
verstrekt, zijn eerder geformuleerde doelstellingen en risicobereidheid wensen bij
te stellen.
| 2 | Een ander belangrijk aspect van deze inrichting van het proces is, dat de analyses
cijfermatig worden onderbouwd. Een cijfermatige analyse is in een aantal gevallen,
zoals bijvoorbeeld bij het bepalen van de hoogte van de risicodekking, noodzakelijk
om te kunnen nagaan of het advies aansluit bij het klantprofiel. Daarnaast
is het voor de consument noodzakelijk inzicht te hebben in de financiële implicaties
(bijvoorbeeld bij oversluiten) of financiële onderbouwing (bijvoorbeeld bij
de geadviseerde dekking voor een risicoverzekering) om het advies goed te kunnen
beoordelen.
| 3 | Het vastleggen van klantgegevens bij financiële dienstverleners met een goed adviesproces
vindt georganiseerd (art. 32 Bgfo) plaats. Dat betekent dat de adviseur (al dan niet via een geautomatiseerde systeem) alle
relevante gegevens van het klantprofiel en het gegeven advies zodanig opslaan dat
zij in een aantal bladzijden alle gegevens kunnen produceren waarmee op overzichtelijke
wijze het gegeven advies gereconstrueerd kan worden. Daarnaast wil de AFM dat het
systeem zo ingericht is, dat bij het maken van berekeningen de eenmaal ingebrachte
gegevens worden gebruikt, waardoor het maken van fouten wordt voorkomen.
| |