Indien een financieel product afbreuk doet aan de belangen van de klant of de begunstigde, dan moet de onderneming maatregelen treffen om verdere afbreuk te voorkomen. Ofwel door het product zo spoedig mogelijk aan te
passen ofwel het aanbieden (tijdelijk) te staken.
Deze verplichting is beperkt tot nieuw te sluiten overeenkomsten en strekt zich niet uit tot bestaande klanten.
De afweging of een product afbreuk doet aan de belangen
van een consument, cliënt of begunstigde kan afkomstig
zijn van de financiële onderneming of van de toezichthouder.
Van afbreuk is in ieder geval sprake indien het product
nauwelijks toegevoegde waarde kan leveren gezien de beoogde doelstelling van de consument, of de doelstellingen
van de consument met het product in vrijwel geen enkel
scenario kunnen worden bereikt. Bijvoorbeeld wanneer een opbouwproduct met een lange
looptijd wordt ontwikkeld voor een seniore consumentengroep.
Van afbreuk hoeft geen sprake te zijn wanneer bij een
financieel product een risico zich manifesteert, mits dit risico past bij de risicobereidheid van de doelgroep en het in
de verplichte en onverplichte productinformatie duidelijk
voor het voetlicht is gebracht.
Beleggingsondernemingen zijn uitgezonderd van dit artikel. Mochten
zich in de toekomst onwenselijke situaties voordoen die
een uitbreiding van de verplichting tot het voeren van een
productontwikkelingsproces door beleggingsondernemingen rechtvaardigen, dan zal worden bezien of nadere regelgeving vereist is.
|