Oneerlijke handelspraktijken

Kapstokartikel
Artikel 193b is het kapstokartikel waarin het verbod op oneerlijke handelspraktijken wordt genoemd. In dat artikel is vastgelegd dat een handelaar bij een oneerlijke handelspraktijk onrechtmatig handelt. Een oneerlijke handelspraktijk is een specifieke vorm van een onrechtmatige daad.

Een handelspraktijk is oneerlijk indien een handelaar handelt:
a.in strijd met de vereisten van professionele toewijding, en
b.het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar is beperkt of kan worden beperkt,
waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

Een gemiddelde consument is volgens het Europese Hof de fictieve doorsneeconsument, dat wil zeggen de redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument waarbij tevens rekening wordt gehouden met maatschappelijke, culturele en taalkundige factoren.

Richt de handelaar/dienstverlener zich op een bepaalde groep consumenten (bijvoorbeeld kinderen, ouderen, gehandicapten) dan is het gemiddelde lid van een dergelijke groep bepalend.

Onder het nemen van een besluit over een overeenkomst moeten begrepen worden: het voornemen om iets te kopen of een dienst af te nemen, of daar juist van af te zien. Een handelspraktijk is in het bijzonder oneerlijk indien een handelaar een misleidende of agressieve handelspraktijk verricht.


BW: