Beloningsregels

Gevolmachtigden
De beloningsregels voor (onder)gevolmachtigde agenten zijn van kracht vanaf 1 januari 2012. In het Bgfo zoals dat vanaf 1 januari 2013 zijn deze regels weliswaar verhuisd naar artikel 86, maar inhoudelijk niet gewijzigd.

De kern van de regel is dat het "voor aanbieders, gevolmachtigde agenten of ondergevolmachtigde agenten niet mogelijk is om commissies te betalen of te ontvangen indien deze afbreuk doen aan de verplichting van de aanbieder of gevolmachtigde agent om zich in te zetten voor de belangen van de cliënt".

Het is duidelijk dat sprake is van een open norm en dat het in wezen gaat om de concrete invulling van deze norm.

De doelstelling is dezelfde als die van de overige beloningsregels: de hoogte van de beloning mag niet gekoppeld zijn aan het genereren van omzet en/of winst.

De AFM heeft uitgesproken er voorstander van te zijn dat de beloning door de aanbieder zich beperkt tot een verrichtingentarief. "Het verrichtingentarief legt een directe relatie tussen de verrichte werkzaamheden en de beloning die daar tegenover staat."

Ook andere, waardegerelateerde beloningsmodellen (zoals beloningen gebaseerd op een percentage van de premie) zijn in beginsel toegestaan. Wel moeten in dat geval strikte waarborgen worden gehanteerd om de passendheid te kunnen garanderen. Als waarborg moet in ieder geval een nominaal plafond worden ingesteld.

Productie- en omzetelementen zijn niet toegestaan. Daarnaast vindt de AFM dat ook rendementbeloningen niet mogelijk zijn. De AFM heeft een en ander vastgelegd in de 'Interpretatie van de norm voor passende volmachtbeloning'.


Zie ook:

Bgfo: