De financiële dienstverlener brengt het advies uit aan de cliënt. Hij baseert dit
advies mede op de geïnventariseerde gegevens van de cliënt en de analyse die de
financiële dienstverlener op basis daarvan heeft gemaakt. Hij presenteert de verschillende
mogelijkheden en loopt de adviesberekening of offerte door met de
cliënt. Hij zorgt ervoor dat de cliënt het advies en de consequenties begrijpt. Hij
houdt hierbij rekening met de geïnventariseerde kennis en ervaring van de cliënt.
Hij motiveert het advies, waarbij hij ingaat op de belangrijkste afwegingen en
aangeeft hoe het advies aansluit bij de wensen, behoeften, kenmerken en gegevens
van de cliënt. De financiële dienstverlener informeert de cliënt over de belangrijkste
voorwaarden en de kosten van het financiële product. Hij overhandigt
ook de schriftelijke informatie waarin de cliënt meer kan lezen over het product,
zoals de offerte, de algemene voorwaarden en de financiële bijsluiter. Hij geeft de
cliënt daarbij uitgebreid en rustig de tijd om de informatie door te nemen en vragen
te stellen.
De financiële dienstverlener bespreekt in ieder geval mondeling de volgende informatie
met de cliënt en laat daarbij zoveel mogelijk informatie grafisch zien.
- De financiële dienstverlener bespreekt op welke manier de cliënt zijn
doelstelling(en) kan bereiken door middel van het geadviseerde financiële product.
Bijvoorbeeld welke bedoeling de verschillende deelproducten hebben bij
een beleggingsverzekering zoals de opbouw van het doelvermogen door beleggen
en het verzekeren van het overlijdensrisico.
- De financiële dienstverlener licht nogmaals de specifieke risico’s toe, die van
toepassing zijn op het geadviseerde financiële product. Hij gaat ook verder in
op de risico’s van de geadviseerde beleggingsmix (het fonds). Bij een beleggingsverzekering
legt hij ook uit welke extra risico’s de overlijdensrisicodekking
met zich meebrengt voor de opbouw van het doelvermogen als de beleggingsresultaten
tegenvallen. Hij laat ook nog aan de hand van scenario’s zien
wat de gevolgen zijn als de rendementen tegenvallen.
- De financiële dienstverlener informeert de cliënt welke uitgangspunten hij
heeft gehanteerd bij het opstellen van zijn advies en met welk rendement hij
heeft gerekend. Hij geeft uitleg over de verschillende rendementen die in de
offerte worden genoemd, zoals het historische rendement, het standaard bruto
voorbeeldrendement van 4% en het pessimistische rendement. Als de financiële
dienstverlener niet met het historische rendement heeft gerekend, dan
geeft hij ook uitleg over het afwijkende rekenrendement. Hij gaat daarbij in op
de effecten van de rendementen op het doelvermogen en de verschillen tussen
de in de offerte opgenomen bruto en netto rendementen. De financiële
dienstverlener gaat hierbij ook in op alle kosten (zijn provisie, de kosten voor
de verzekeraar, de kosten voor de beleggingen), eventueel te betalen risicopremies
en eventuele kortingen die van toepassing zijn op het geadviseerde product,
die de verschillende rendementen beïnvloeden.
- De financiële dienstverlener geeft tot slot uitleg over de verschillende mogelijkheden
die de cliënt heeft als zijn gegevens, kenmerken, wensen en/of behoeften
wijzigen, waardoor eventuele veranderingen in het geadviseerde product
nodig zijn.
De cliënt kan er uiteindelijk voor kiezen om af te wijken van het advies van de financiële
dienstverlener. Dan legt de financiële dienstverlener eerst uit wat de
consequenties zijn van die afwijking en zoekt hij de bevestiging dat de cliënt dit
ook begrijpt. Als de cliënt nog steeds wil afwijken van het advies en de financiële
dienstverlener dit product aanvraagt voor de cliënt, dan legt de financiële dienstverlener
dit vast in het cliëntendossier.
|